Mijn oude buurt

Valentijn

We woonden vlak aan de straat
Met een grindtuintje en een haag
Vader moeder negen kinderen
Een spreuk van de Bond zonder
Naam aan de wand
Drie boerderijen aan de overkant

‘s Avonds haalden we een emmertje romige melk
Voor de oude mevrouw van der Lei
In warme zomers dronken we het water
Uit de diepe put van de boerderij

Sommige kinderen van de Rijndijk
Reden met de paardenomnibus naar school
Maar wij liepen in een afhaalsliert
Richting de Groote Vink aan de Oude Rijn
Dan rechtsaf langs Werninks betonfabriek

Wij woonden hier aan de Steenen Muur
Waar rivierklei werd gebakken met hout gestookt vuur
Hier is het Huis ter Wadding gelegen
Omdat je daar vroeger
Wadend de rivier over kon steken

Het grind knerpt hard tijdens het lopen
Langs het statige huis over een brede slingerlaan
We worden ondergebracht bij buurtgenoten
Boven het koetshuis waarin
Reusachtige zwarte glimmende oldtimers staan.

Vanaf het balkon zie ik nog mijn oudste zus
Op het bospad roepen: “We hebben een baby erbij,
Hij heet Peter”, het achtste kind in de rij.
Het huis was al zo klein
Maar volgens de kapelaan
Kon er gerust nog een kleintje bij

Op de boerderij met het rieten dak
Woonde mijn vriend
Omdat hij dezelfde leeftijd had
Niemand wilde naast hem zitten in de klas
Maar ik was met zijn koeienstank vertrouwd
Hij was mijn enige vriend welbeschouwd

We haalden tegen vieren de koeien uit de wei
Slechtten vlaaien met een riek, joegen de dazen weg,
Je hielp mee met hooien en sloten opschoning
Of haalde de nog eetbare spruiten van hun stronken
Spelen was toen vooral werken zonder beloning

Voor ons huis reed vroeger de stoomtram vanuit Leiden
Het was een drukke autoweg met klinkers bestraat
In de verte zagen we in het donker de zwaailichten
Van de vuurtoren van Noordwijk ‘s avonds laat

Zelf hier bijna doodgereden
Had ik meelij met de vogels
Die waren overleden
Achter een doornige haag
Had ik mijn eigen begraafplaats
In een ondiep gat in de grond
Legde ik de beestjes te ruste
En plaatste er een kruisje op

Achter ons huis de klamme tomatenkassen
Je handen werden groen tijdens het dieven
Van de planten onder de witgekalkte ramen
We speelden op de piepende lorrie vanaf de Vliet

Aan dit stukje weg
kende je bijna iedereen.
Ik ging op goed geluk
Op bezoek bij moeders in de buurt
Thuis was het veel te druk

De autoloze zondag in 1956
Was een geluidarme dag.
Je kon zomaar blindelings over straat
All moest je toch uitkijken
Want niet iedereen hield zich er aan.

Ons buurtje eindigt bij het zwarte sintelpad
Dat leidde naar een houten brug over de Korte Vliet
Waar grote roestige buizen het water en zand
Van de toekomst uitspuwden over de
Verlaten weilanden en boomgaarden
Waarvan de bloesems
Nog net boven het zand uitkwamen

Het drijfzand was aanlokkelijk gevaarlijk
De nieuwbouw erna
Een avontuurlijk speelparadijs
Van bakstenen stapelen en hutten maken

Je oude buurt en straat
Die herinneringen
Lijken soms levensechter
Dan de dag van vandaag

Gedichten navigatie

« Vorige gedicht | Volgende gedicht »

Naar deze rubriek
Naar overzicht alle rubrieken

Over dit gedicht  

Geplaatst op: 24-02-2021

Beoordeel dit gedicht nu

Over deze dichter

Valentijn (Actief sinds: 28-12-2016)

Auteursrechten

Op dit gedicht ‘Mijn oude buurt’ van Valentijn zijn auteursrechten van toepassing (©). Het gedicht is onder auteursrechtelijke bescherming geplaatst op Dichters.nl.