liefdesgedicht

godschalk ludo

liefdesgedicht

Ik weet nog die mooie zomerdagen,
toen we samen in het koren lagen,
niemand wist dan waar we waren,
strelend en ruikend aan je haren.

De wereld was als een hemels broodje.
We lagen helemaal in ons blootje.
Niemand heeft ons daar gezien.
Op zoiets hemels was ik niet voorzien.

Hoe heerlijk zoet waren je kussen,
tussen het gesjirp van de vele mussen.
Op een wip was het voorbij,
het was zo goed met jou en mij.

we lagen daar samen hand in hand,
en hebben daar ons gat verbrand.
Niemand hoefde het te weten,
wij hadden van de verboden vrucht gegeten

Nu lig ik hier, in gedroom verzonken
toen waren we echt nog liefdesdronken.