Vriendje

Valentijn

Wij woonden met negen kinderen
In het buurtje de Steenen muur
Moeder was op familiebezoek,
Vader in de timmerschuur
Ik was drie en wilde naar de overkant
Omdat mijn broer daar ook een vriendje had

De boerderij in zicht,
Bewust van mijn onervarenheid
Riep ik naar de jongens op
Het platje om mij over te zetten, maar
Ongeduldig als ik was
Liet ik hun handen los
Stak over, een jeep reed
Over mijn tengere lijf en
verloor even later het bewustzijn

Het berichtje in de krant:
Aanvankelijk scheen het ongeluk
Van het jongetje niet zo ernstig
Maar toen zijn conditie verslechterde
Werd hij alsnog naar het Academisch
Ziekenhuis vervoerd
Het knaapje verkeerde hedenochtend
Nog in kritieke toestand

Het verlangen naar vriendschap
Kan levensgevaarlijk zijn