Crocusjes

Paul Duyvesteyn

Wie heeft mij met zijn klamme vettige handen beet
Wie heeft mij met een plastic omhulsel aangekleed
Wie heeft mij met andere in een doosje gelegd
Wie heeft mij opnieuw naar een andere plek verlegd

Nu hebben ze ons tijdenlang in het donker verborgen
Nu worden we opgepakt, gaan anderen voor ons zorgen
Nu worden we met geweld in bestelbusje gesmeten
Nu zijn we angstig dat ze ons gaan bakken en opeten

Maar nee, we worden onvoorzien op een markt te kijk gezet
Passanten lopend lonkend langs, misschien worden we gered
Een oude dame met een stok onderhandelt over ons
Hoor haar mummelen over natte grond en groene gazons

Maar nee, ze loopt verder, het getik van haar stok klinkt nog na
Ze laat de indruk achter alsof ik geheel niet besta
Daar buigt nu een heer voorover, zijn pet valt op onze doos
Wij blijven doodstil liggen, zo zijn we niet langer kansloos

Jawel, wij horen gedempt menig muntstuk steeds rinkelen
We moeten kortstondig wachten, wil eerst verder winkelen

Jawel, hij komt even later, pakt ons op, propt onze doos in een fietstas
Onderweg worden we op en neer geschud en raken door elkaar alras

Jawel, we worden op bemoste stoeptegel gesmeten
Sommige van van ons worden pijnlijk uiteengereten
Met een handschopje is hij kleine gaatjes aan het graven
Nee toch, hij gaat ons toch niet in kleine grafjes begraven

Jawel, een voor een worden we in onooglijke kuiltjes gegooid
Met zijn schepje zwarte grond erop en de bovenkant plat geplooid
Nu zit ik in het donker en weet niet waarom ik daar moet blijven
Even later druppelt er roestig kraanwater in onze verblijven

Vreemd, ik voel me niet erg op mijn gemak, draai in donkerte wat rond
Ik moet een manier vinden om een weg te zoeken naar morgenstond

Vreemd, een dun stengeltje verrijst in mijn verblijfje
Er gebeurt nu van alles in mijn ronde lijfje

Jawel, nu zie ik vol vreugde dat ik door lichtstraaltjes wordt verwarmd
Jawel, nu is het onbeschrijflijk geluksgevoel dat mij omarmt

Ik haast me met vol vermogen om me verder omhoog te werken
Kijk verrast om me heen en zie dat mijn doosmaatjes mij opmerken

Ik overstroom van blijdschap als ik onverwachts gele bloempjes draag
Met al mijn maatjes vormen we samen een gekleurde erehaag
Zie ons weelderig wuiven als er een zacht windje over ons strijkt
Het is nu zover, we hebben opperste welbehagen bereikt

Nee toch, een hoosbui wordt over ons uitgestort en de wind trekt aan
We proberen nu krachtig uit alle macht rechtop te blijven staan
We buigen geregeld van links naar rechts, mijn bloempje is al vergaan
Jawel, komt geen einde aan deze regenval, wel aan ons bestaan

Gedichten navigatie

« Vorige gedicht | Volgende gedicht »

Naar deze rubriek
Naar overzicht alle rubrieken

Over dit gedicht  

Geplaatst op: 26-02-2024

Beoordeel dit gedicht nu

Over deze dichter

Paul Duyvesteyn (Actief sinds: 11-03-2017)

Auteursrechten

Op dit gedicht ‘Crocusjes ’ van Paul Duyvesteyn zijn auteursrechten van toepassing (©). Het gedicht is onder auteursrechtelijke bescherming geplaatst op Dichters.nl.