Gedachtenloos

Willem Bernardus Tijssen

Op dit moment wil ik geen denker zijn,
Gedachtenloos lichter zijn.
En zonder woordendwang,
Bonst mijn hart bij iedere maalgang,
Breekt mijn hart bij iedere zin;
Ik graaf mij alsmaar dieper in;
Mijn eigen graf,
Als een straf,
Voor mijn zinloze denken,
Over het haten en krenken,
Over de weemoed en de tranen in mijn hoofd,
over de pijn die nog nimmer is gedoofd.
Ach, wat kan ik mij generen,
Om die zinloze gedachten die mij niets anders leren,
Dan dat deze gedachten morgen al weer zijn achterhaald,
Als het hart het leven luchthartiger vertaald.