Pronkerige prins

Paul Duyvesteyn

Zij ging achteroverliggen in het gras,
bepeinzend wie ze eigenlijk wel was
Is het die pronkerige prins die ze verwachtte,
of die goud geverfde koets die ze verachtte

Toen hij het zilvergerand gordijntje openschoof,
keek hij niet naar haar, maar omhoog
Hij droeg een donker rode hoog gerande hoed
Op afstand leek het wel alsof hij hevig had gebloed

Zal hij zich bezeerd hebben aan uitstekende delen
Wat zal zich in godsnaam in die koets afspelen
Zij verrijst en begint achter het rijtuig aan te hollen
Ze ziet de vitrage door opkomende wind opbollen

Met een grote boog vliegt onverwachts zijn hoed door de lucht
Hij wappert en kantelt alle kanten op in die windzucht
In haar sprint botst ze tegen de hoed en ruikt zijn zweetlucht
Ze schrikt en vertrapt onbedoeld de hoed in haar vlucht

Gedichten navigatie

« Vorige gedicht | Volgende gedicht »

Naar deze rubriek
Naar overzicht alle rubrieken

Over dit gedicht  

Geplaatst op: 25-02-2024

Beoordeel dit gedicht nu

Over deze dichter

Paul Duyvesteyn (Actief sinds: 11-03-2017)

Auteursrechten

Op dit gedicht ‘Pronkerige prins ’ van Paul Duyvesteyn zijn auteursrechten van toepassing (©). Het gedicht is onder auteursrechtelijke bescherming geplaatst op Dichters.nl.