Schommel

Paul Duyvesteyn

er prijkt een schommel aan het eind
van een doodlopende straat,
naast een rijk bebloemde trompetboom,
wiebelend in grauwe middagwind,
onder metalig piepend geklinkel

het klinkt als een ontstemde klavecimbel,
wiens klep in het ritme van windzuchtjes
op het doorweekte klavier klapt,
even blijft hangen en weer valt

vanaf het einde van de straat
is te zien dat het zitje met
verwelkte trompetbloemen is bedekt,
waarop een modderig plasje water ligt
als het zitje even scheef hangt,
loopt regenwater traag benedenwaarts

bij nadering van de schommel,
hult deze zich in een waterig gordijn,
van steeds kleinere fonkelende druppels
eenmaal is hij geheel aan het zicht ontrokken
en is in stilte alleen de trompetboom nog zichtbaar

met zijn veelheid aan
witte trompetvormige bloemen
doet hij denken aan een blazersorkest,
waarvan de trompettisten in jacqeut gestoken zijn

bij verwijdering schuift het vochtgordijn langzaam open
is de schommel herrezen
en klinkt klavecimbelmelodie alom

van veraf zijn kleine waterstroompjes
tussen denkbeeldige klavieren te ontwaren
de grond ligt bezaaid met laveloze trechterbloempjes

Gedichten navigatie

« Vorige gedicht | Volgende gedicht »

Naar deze rubriek
Naar overzicht alle rubrieken

Over dit gedicht  

Geplaatst op: 21-02-2024

Beoordeel dit gedicht nu

Over deze dichter

Paul Duyvesteyn (Actief sinds: 11-03-2017)

Auteursrechten

Op dit gedicht ‘Schommel’ van Paul Duyvesteyn zijn auteursrechten van toepassing (©). Het gedicht is onder auteursrechtelijke bescherming geplaatst op Dichters.nl.