AFNEMEN.

Cock van den Berg

AFNEMEN.

Hij kon de krant haast niet meer lezen,
Nog wel een beetje, maar veraf,
Doch z'n armen moesten langer wezen,
Maar ja, dat is achteraf.
Z'n gezichtsvermogen was sterk afgenomen,
Van de krant kon hij toen alleen maar dromen.

Er zijn geleerden, die vinden uit,
Waar wij ons voordeel dan mee doen,
Dat zijn knappe koppen, naar verluid,
Die doen dat echt niet voor de poen.
Voor een uitvinder neem ik graag m'n petje af,
Niet erna, nee, zelfs vooraf.

Het stormde hevig, je kon 't horen,
Windkracht negen, dat was niet mis,
We kregen niet alleen de wind van voren,
Ook achter 't huis, als ik me niet vergis.
Gelukkig is de storm sterk afgenomen,
Zo'n storm kan je echter nooit voorkomen.

't Zweet gutste van z'n voorhoofd,
Z'n gevoel gaf 'm stille wenken,
Men had 't gezegd, hij had 't niet geloofd,
Plankenkoorts zet je aan 't prakkedenken.
Die koorts is nu wel afgenomen,
Met z'n toneelrol is 't dus toch nog goed gekomen.

Gedichten navigatie

« Vorige gedicht | Volgende gedicht »

Naar deze rubriek
Naar overzicht alle rubrieken

Over dit gedicht  

Geplaatst op: 14-03-2022

Beoordeel dit gedicht nu

Over deze dichter

Cock van den Berg (Actief sinds: 29-10-2020)

Auteursrechten

Op dit gedicht ‘AFNEMEN.’ van Cock van den Berg zijn auteursrechten van toepassing (©). Het gedicht is onder auteursrechtelijke bescherming geplaatst op Dichters.nl.