DE MOL

Cock van den Berg

DE MOL

Hij is zo aandoenlijk in z'n zacht fluwelen velletje
En met die korte mollenpootjes in de aarde
Zorgt hij voor menig relletje
En voor de mollenvanger is hij ook van waarde.

Hij is dan haast wel stekeblind,
ook bij 't gangen graven,
Waarbij hij niettemin z'n weg wel vindt
En hij doet dat met volle overgave.

Komt de mol soms bovengronds,
Dan stijgt gelijk z'n bloedsomloop;
Hij doet dan wel iets ongezonds
En de mol's hoop raakt dan in een zenuwknoop.

Het klinkt misschien wel lollig,
Maar de mol is kort en dik;
Op z'n minst noem je 'm mollig
En kan funest zijn voor z'n rikketik.

Hij is bang voor de vanger's mollenval,
Dus steekt hij z'n snorharen vooruit,
Want elke mol weet bovenal:
Niet te ver naar voren met je snuit.

Zo eet hij graag een worm of insect
Om zichzelf eens lekker te belonen;
Hij getuigt van een culinair intellect
En eet 't liefst , Groninger mollenbonen..

Maar eens zal 't toch gebeuren,
Dat hij slaap'rig en geknikkebold,
Terwijl niets verdachts valt te bespeuren,
Hij toch door de vanger wordt gemold.

Gedichten navigatie

« Vorige gedicht | Volgende gedicht »

Naar deze rubriek
Naar overzicht alle rubrieken

Over dit gedicht  

Geplaatst op: 06-01-2022

Beoordeel dit gedicht nu

Over deze dichter

Cock van den Berg (Actief sinds: 29-10-2020)

Auteursrechten

Op dit gedicht ‘DE MOL’ van Cock van den Berg zijn auteursrechten van toepassing (©). Het gedicht is onder auteursrechtelijke bescherming geplaatst op Dichters.nl.