«»

KLIPKABOUTERKONING

Aan een verre kust
met een strand vol rotsen
waar puntige klippen
boven de branding uitsteken
leeft een dwergenvolk
met hangende puntmutsen
en baardloze gezichten

hun koning
draagt een sterke muts
omvat door een gouden kroon
versierd met robijnen

de vorst laat zijn onderdanen
tussen de rotsstenen
speuren naar edelstenen
kruiwagens worden gevuld
de visvangst op zee
wordt gemoedelijk beleefd
in ranke roeibootjes

bewoners van zijn rijk of
bewonderde vreemdelingen
kunnen grote eer ontvangen
ridderorde van de zeester

de edele gebieder
geeft bevel Wirre
een woeste gevreesde buurman
in hechtenis te nemen
de gezochte wreedaard
wordt in een stevig visnet
op het dorpsplein getoond
de gestrafte snoodaard
hield de zangleraar van vogels
op zijn wooneiland gevangen
maar
onvoorstelbare genade
de meester der galmen
vraag de koning vergiffenis
voor de schreiende dwingeland
die berouw toont
van eigen schanddaden
het huisje en de tuin
van het toonkunstheertje
eerst door hem vernietigd
geheel herstelt

de kaboutervorst
krijgt voor diens welwillendheid
van de muziekman
enige vogelvisjes
ten geschenke
welke kunnen spreken
vliegen en zwemmen
geboren zijn uit de liefde
van 's leraars papegaai
met een broedende zeevis
ongeloofwaardig wonder
waar alleen de wortelman
Olle Kapoen
getuige van was.