De nimf

Veronique LOISELET

Ik had nog nooit een nimf gezien,
ik heb ook nooit in hun bestaan geloofd.
Lang geleden in een zoete dromerij misschien,
toen er nog duizend dromen woonden in mijn hoofd.

Haar haren waren zilverblond,
en zilver scheen de maan die zoele nacht.
Zo alleen, dus keek ik of er niet een eenhoorn stond,
die haar naar deze aardse wereld had gebracht.

Ze knielde bij een forse boom,
en ’t was alsof die boom tot leven kwam.
Takken die als armen naar haar reikten, ’t leek een droom,
ze zat geborgen met haar hoofd tegen de stam.

Mijn fantasie schiep een verhaal,
die boom, misschien was hij haar vriend geweest.
Had er een donker wezen hen vervloekt tot dit bestaan,
en reisde zij nu steeds naar hem, bang en verweesd.

Ze keek omhoog, zong tot de maan,
de stilte werd doorbroken door haar stem.
Zo oneindig zacht dat ik haar amper kon verstaan,
maar mooi, zo mooi dat ik het nooit vergeten ben.

Ik ben daarna terug gegaan,
Ik heb de boom voorzichtig aangeraakt.
Niets verwees er naar die nacht, hij stond daar maar te staan,
toch wist ik dat ze keek en dat hij werd bewaakt.

Gedichten navigatie

« Vorige gedicht | Volgende gedicht »

Naar deze rubriek
Naar overzicht alle rubrieken

Over dit gedicht  

Geplaatst op: 18-07-2015

Beoordeel dit gedicht nu

Over deze dichter

Veronique LOISELET (Actief sinds: 17-07-2015)

Auteursrechten

Op dit gedicht ‘De nimf’ van Veronique LOISELET zijn auteursrechten van toepassing (©). Het gedicht is onder auteursrechtelijke bescherming geplaatst op Dichters.nl.