"Het Volk Roept Uit De Woestijn"

Willem Bernardus Tijssen

Het volk roept uit de woestijn.
Om het "manna" na de regen.
Welke leider groot of klein,
Voert hen na veertig jaar na de zege.
Is het Mozes van de stam van Abraham,
Of is het het gouden kalf,
Dat hen het land beloven kan?
Een staf breekt het water uit een steen,
En voert het volk door de hoge zee heen.

Het volk roept uit de woestijn,
En gaat zijn weg door het dorre zand.
Een satanische slang siddert in Mozes hand,
En wordt de staf die wijst naar het beloofde land.
Mozes gaat tot de berg naar het "Al",
En brengt het woord te tafel,
Dat eens spreken zal.

Het volk roept uit de woestijn,
En verspreidt verspieders,
Naar de ranken voor de juiste wijn.
Wijn die woorden in honing doen veranderen,
Dat van een mond gaat,
En dan gedronken wordt door alle anderen.
Verspieders verspreiden zich voort,
Tot de weg, die alleen door het volk wordt bekoord.

Jaweh, Jezus, Jericho,
Veertig jaar trekt het volk door het leven zo.
Jubelend, Juichend trekken zij voort,
Tot aan Jeruzalem's zegepoort.
Want het altaar van Abraham,
Slacht nimmer een zoon, die terugkomen kan.

Gedichten navigatie

« Vorige gedicht | Volgende gedicht »

Naar deze rubriek
Naar overzicht alle rubrieken

Over dit gedicht  

Geplaatst op: 07-03-2015

Beoordeel dit gedicht nu

Over deze dichter

Willem Bernardus Tijssen (Actief sinds: 02-03-2015)

Auteursrechten

Op dit gedicht ‘"Het Volk Roept Uit De Woestijn"’ van Willem Bernardus Tijssen zijn auteursrechten van toepassing (©). Het gedicht is onder auteursrechtelijke bescherming geplaatst op Dichters.nl.