INLOGGEN
«»

Aan Babels stromen.

Psalm 137. Aan Babels stromen.

Wij zaten aan Babels stromen, vervreemd en weenden,
wij dachten aan Sion en voelden ons als vreemden.
Daarom hingen onze citers aan de wilgen daar,
ondanks al hun vragen beroerden wij daar geen snaar.

Zij die ons sloegen vroegen om vreugdebetoon,
wij zongen geen lied, er was alleen maar gehoon.
Zing ons een heilig lied van uw mooie Sion,
ik zong toen maar een lied, iets wat ikzelf verzon.

Hoe kun je een lied zingen van en voor de Heer,
op vreemde grond, tussen het vijanden verkeer.
Zou ik U vergeten, Jeruzalem, Gods stad,
mijn hand zou niet meer weten wat zij aan mij had!

Mijn tong kleeft in mijn mond als ik U niet meer gedenk,
Jeruzalem mijn vreugd die ik al mijn liefde schenk.
Zonder U te zijn is als een hele zware straf,
reken af met Edoms kinderen en maak ze laf.

Zij riepen zeer luid :"Breek af, breekt af." Jeruzalem,
laat er geen steen meer staan dat riepen zij toen met klem.
Dochters van Babel, die Jeruzalem tot verwoesting bestemde,
zal door Gods kinderen geslagen worden tot grote ellende.

Gelukkig is de mens, die u gaat vergelden, wat U ons deed,
hij zal uw kinderen brengen tot onoverkomelijk leed.
Dan zal de vrijheid weer komen als een bevrijdend licht,
zodat wij weer juichen en springen voor Zijn Aangezicht.

Bewerrkt door Joop Gilhuis.

Gedichten navigatie

« Vorige gedicht | Volgende gedicht » Naar deze rubriek
Naar overzicht alle rubrieken Over dit gedicht   
Geplaatst op: 20-05-2018

Beoordeel dit gedicht nu

10 9 8 7 6
5 4 3 2 1

Over deze dichter

Joop Gilhuis
Actief sinds: 09-12-2016 Auteursrechten
Op dit gedicht ‘Aan Babels stromen.’ van Joop Gilhuis zijn auteursrechten van toepassing (©). Het gedicht is onder auteursrechtelijke bescherming geplaatst op Dichters.nl.