INLOGGEN
«»

DE HEERLIJKHEID DER WET!

Psalm 119,

Van David?
De verzen 1 t/m 176.
Deze Psalm bevat 22 delen, die elk met een andere letter
van het Hebreeuwse alfabet overeenkomen.
Elk deel begint met de letter van haar deel.
Bijna elk vers noemt Gods Woord.
Een dergelijke herhaling was in de Hebreeuwse cultuur gebruikelijk;
de mensen hadden geen eigen Bijbel om te lezen zoals wij.
Dus werd Gods Woord uit het hoofd geleerd en mondeling doorgegeven.


DE HEERLIJKHEID DER WET!

Aleph.

Welzalig zij de mens, die rein van wandel is,
Zijn wil en wet, maken tot een belevenis!
Welzalig, die Zijn getuigenis bewaren,
die Hem waarlijk zoeken en Zijn woord vergaren!

Ook plegen zij dus geen ongerechtigheden,
maar zij wandelen vanuit een rein verleden!
Heer, U gaf al Uw Geboden aan de mensen,
dat men zich steeds zou houden aan al Uw wensen!

Leidt mij nu in eerlijkheid op al Uw wegen,
zodat ik naar Uw Heilige wet zal streven!
Geef toch Heer dat ik mij niet hoef te schamen,
door minder mooie zonden te beramen!

Uit de oprechtheid van mijn hart, zal ik U Loven,
Uw Gerechtigheid zal ik leren, uit Uw hoven!
Ik bewaar Uw wet in het hart en al mijn dagen,
verlaat mij daarom niet, mag ik eerbiedig vragen!

Beth.

Waarmee zal de jonge mens in reinheid leven?
Als men zich houdt aan de Wetten ons gegeven!
Ik wil U zo graag volgen met geheel mijn hart,
dwaal ik door eigen wijsheid af, dan komt er smart!

Ik heb Uw Rede in mijn hart opgeborgen,
als ik niet zondig, ben ik vrij van mijn zorgen!
Heer, U bent gezegend door Uw grote werken,
leer mij ze alle, zodat ik mij versterken!

Met mijn lippen heb ik het reeds uitgesproken,
al Uw gerechtigheden, nooit onderbroken!
Heer, ik ben blij over Uw getuigenissen,
ik wil alle aardse rijkdom daarvoor missen!

Ik zal Uw bevel overdenken en bewaren,
Uw wil te doen, U verlost mij zo van gevaren!
Ik zal mij dan ook verblijden en vermaken,
om Uw weg te gaan en zonden te verzaken!

Gimel.

Laat mij toch leven en doe wel, aan Uwe knecht,
het geschreven Woord en wet bewaar ik oprecht!
De wonderen van Uw wet, wil ik aanschouwen,
ik open mijn oog daarvoor in groot vertrouwen!

Laat Uw geboden, open zijn voor alle ogen,
als vreemdeling op aarde, wil ik daarop bogen!
Verbroken is mijn ziel, door zeer groot begeren,
naar Uw oordeel, waarvan velen zullen leren!

Hoogmoedigheid zult U dan met Uw stem doen zwijgen,
verachters van Uw wet, te stoppen met bedreigen!
Door Uw getuigenis steeds te onderhouden,
veranderde smaad en vuil, in groot vertrouwen!

Toen zelfs de vorsten tegen waren, met getuigen,
heb ik Uw woord en wet gehouden, zonder buigen!
Mijn raadslid is Uw woord, en tevens mijn vermaak,
telkens als U spreekt dan ben ik steeds diep geraakt!

Daleth.

Maak mij toch totaal levend door Uw Heilig woord,
schudt af het aardse stof, mijn ziel is bijna versmoord!
Leer mij toch naar U te luisteren naar Uw woord en wet,
ik vertelde U mijn wegen, het heeft mij toen gered!

Leer mij Uw weg o Heer, zodat ik U goed versta,
door Uw wonderen volg ik een beter leven na!
Mijn ziel is zeer dorstig, maar ook nog ten diepste treurig,
Uw woord heeft mij tot het licht gebracht, het is nu kleurig!

Verleen mij nu door Uw wet, grote genade,
laat geen valsheid meer toe, tot de slechte paden!
Uw recht, heb ik mij nu voorgesteld te minnen,
de weg der waarheid, ja, die leeft écht van binnen!

Ik klem mij vast aan Uw groot en heilig spreken,
beschaam mij niet dan zal ik Uw grootheid preken!
Ik loop nu de gebaande weg van Uw geboden,
het verblijdt mijn hart, nu is mijn verdriet gevloden!

He

Heer, leer mij Uw paden toch steeds goed te lopen,
Uw Wet is nu mijn leven, zo wil ik hopen!
Geef verstandigheid, Uw wetten na te leven,
mijn lichaam en mijn geest wil ik aan U geven!

Ik heb energie en lust om Uw wil te doen,
te leven op het pad van goed burgerfatsoen!
Laat mij niet gierig zijn, want dat geeft mij toch geen baat,
van Uw goedheid wil ik spreken, thuis en op de straat!

Vestigt U toch mijn ogen, op al Uwe wegen,
opdat ik geen ijdelheden zou willen plegen!
U Heer, aanbid ik, o Vorst van het eeuwig leven,
Uw grootheid staat, ik heb mijn hart aan U gegeven!

De vrees voor de leugen en smaad wendt U nu af,
Uw Wetten zijn rechtvaardig, U alleen geeft straf!
Uw bevelen zijn mij steeds weer een grote eer,
ze in gehoorzaamheid doen, het is voor mijn Heer!

Vau

Laat nu al Uw goedgunstigheid in mij stromen,
wat U heeft belooft, dat zal mij overkomen!
Wat zal ik dan nu nog van het smaden zeggen?...
dat het woord van God, hem zeker om zal leggen!

Laat Uw waarheid toch niet wijken van mijn mond,
Uw rechten geven mij steeds hoop, smaad verstomd!
Zo zal ik dan levenslang Uw wetten houden,
U treft hen steeds weer, die mij mijn ziel benauwden!

Omdat ik wandel Heer, naar de wetten door U gesteld,
geeft U mij Uw volheid die U ook aan de ruimte stelt!
Voor koningen, zal ik niet liegen, maar wel getuigen,
ik vertel Uw grootheid, voor U alleen zal ik buigen!

Uw Getuigenis maakt, vrolijk, blij en ook geliefd,
de liefde voor Uw Wet, ligt nu in mijn hart gegriefd !
Ik aanbid U met geheven handen, grote God,
Uw wetten en verhalen, zijn mij een groot genot!

Zain

Gedenk dan het Woord tot uwe knecht gesproken,
beloften, waarop ik met mijn hart mocht hopen!
Dit is nu mijn troost in mijn ellende en leed,
dat U beloften van verlossing aan mij deed!

U maakte mij weer levend en gaf mij vergezicht,
de spot van een trotse, heeft geen schade aangericht!
U gaf mij krachten, Uw wet niet te verzaken,
ik week niet af, hoe men mij ook wilde raken.

Ik dacht nu alleen maar aan Uw grote werken,
dat gaf mij troost en het kwam mijn geest versterken!
Grote beroering, is ontstaan door anarchisten,
die om U lachen, maar met U niet durven twisten.

Zij verlieten deze weg, van wet en zaligheden,
en gleden af, in een poel van vuil en narigheden!
Ik zong toen mijn lied van overwinning naar de top,
niemand hield mij tegen, het redde mij van de strop.

Ondanks dat ik een vreemdeling was in deze streken,
heb ik Uw naam beleden ik ben niet afgeweken!
Omdat ik Uw bevel bewaarde en verstond,
ontving ik Uw zegen en bleef geheel gezond!

Cheth

De Heer is mijn deel, ik zal Zijn woord bewaren,
ik bad in ernst en weerhield mij van gevaren!
Mijn voeten op de weg die waren niet vertraagd,
ik dacht aan Uw gebod, zoals het U behaagt!

De anarchisten in het land hopen keer op keer,
dat ik Uw weg verlaat en andere dingen leer!
Ik gaf niet op, maar ging U juist loven en danken,
voor Uw gerechtigheid, een lied met mooie klanken!

Ik ben een vriend van iedereen die U vrezen,
van hen, die Uw wetten hebben onderwezen!
Heer, de aarde is verzadigd van al Uwe werken,
leer mij Uw weg te gaan, om geestelijk te versterken!

Teth

Alle goedheid die van U komt, ontving Uw knecht,
hij hield zich steeds aan Uw woorden en wet, terecht!
Geef mij steeds zin, wijsheid en verstand, o mijn God,
eerst dwaalde ik maar wat, maar houdt nu Uw gebod!

Wat bent U toch goed, want toen ik de weg afdwaalde
was U er weer, die mij bij Uw woorden bepaalde!
Leer mij steeds Uw wet, goeddoend als U, te worden,
de trotsen en de spotters, willen steeds moorden!

God verloste mij van deze haters, moddervet,
U verlichtte mijn verstand, waardoor ik op hen let!
Het was heel goed dat ik in zware druk verkeerde,
opdat ik al Uw stellingen in kennis leerde!

De woorden van Uw mond zijn beter dan de aardse gloed,
Uw rijkdom raakt nooit verouderd, maar blijft voor eeuwig goed!

Jod

Uw hand, door wie ik ontstond, en die mij formeerde,
zorgde ook dat ik Uw inzettingen goed leerde!
Omdat ik met mijn hart vertrouwde op Uw woord,
ontving ik aanzien, ook had men van mij gehoord!

Ik weet o Heer, dat Uw gericht eerlijk is en goed,
de verdrukking in mijn trouw, was als een warme gloed.
Uw goedheid om te troosten, is mij nu tot zegen,
de beloften aan Uw knecht, is door U verkregen!

Barmhartig en genadig is de Heer der Heren;
Uw wet is goed, ik mag er dagelijks van leren!
Spotters wilden met hun leugens mij verstoten,
dat lukte dus niet, en heeft hen veel verdroten!

Laat ieder van ons volk, zich weer tot mij wenden,
om met mij een Lofzang tot Hem op te zenden!
Laat mij nu niet beschaamd worden mijn Heer en God,
want U bepaalt uiteindelijk ons aller lot!

Caph

O, Heer mijn ziel bezwijkt van sterk verlangen,
het heil waarop ik hoopte dat lijkt verbannen!
Een leren zak, zo uit de rook, zo voel ik mij,
mijn ogen die zijn zwaar, ook ben ik niet meer blij!

Toch heb ik Uw Heilige Wetten niet vergeten,
dagen lang gevast, zeker niet één hap gegeten!
Hoe lang nu nog Heer, dat U mij iets laat horen,
de vijand graaft putten, ik voel mij zo verloren!?

Doe U mij nu toch recht, aan deze tegenstanders,
ze liegen als gedrukt en brengen medestanders!
Zij hadden met zijn allen, bijna mij vermoord,
toen ik erg hard tot U riep, heeft U mij gehoord!

Ik zal Uw Bevelen ook daarom nooit vergeten,
maar soms heb ik het nare, U wel eens verweten!
Dat was in zwakte, onmacht, met een groot verdriet,
ik weet het heel erg goed, U God, verlaat mij niet!


Lamed

Uw Woord Heer, staat vast bij al Uw Hemeltallen,
Uw Trouw is Levensgroot, daarvan zingen wij allen.
U heeft de aarde vastgeklonken aan zijn grenzen,
daar blijft zij staan tot groot ontzag van alle mensen!

Wat er ook gebeurd, de planeten zijn Uw knechten,
maar de kleine mensheid probeert dat te bevechten!
Als Uw Heilige Wet er niet was geweest voor mij,
dan was ik zeker vergaan in rouw en razernij!

Thans ben ik van U, houdt U mij toch stevig vast,
ik heb in grote druk Uw Wetten toegepast!
In volmaaktheid heb ik zelfs een einde gezien,
maar Uw Wijs Gebod is Goddelijk bovendien!

Mem

Lieflijk is Uw Wet in het hart van mijn begeren,
ik zal de ganse dag Uw Stellingen vereren!
Door Uw Geboden, werd ik steeds wijzer in het veld,
mijn vijanden verslagen, het valnet is gesteld!

Ik ben nu, verstandiger dan die mij leerden,
omdat Uw Wet in mijn harte triomfeerde!
Voorzichtiger nog dan onze *Oudsten* van het volk,
bent U nu door Uw Bevelen, mijn redder en Tolk!

Ik weerhield mijn voeten van de slechte paden,
zodat ik Uw Heilig Woord nooit zou verraden!
Door Uw Rechten geleerd, ben ik niet meer afgeweken,
ik wandelde met U, daardoor ben ik niet bezweken!

De Honing van Uwe Lering, verfrist mijn mond,
Ik haat het leugenpad en blijf daarom gezond!
Het is daarom dan ook, dank zij Uw Goedgunstigheid,
dat ik mag leven in grote dank en heerlijkheid!

Nun

Uw Woord dat is een lamp voor de voet op het levenspad,
ik heb beloofd, dat ik doe de leer, in Uw Wet vervat!
Ik zal Uw Gerechtigheid luide uit bezingen,
zodat U het hoort, tot in alle Hemelkringen!

Ik was ineens verdrukt, U maakte mij toen weer vrij,
de anarchisten wilden mij in de slavernij!
Toch ben ik niet afgedwaald van deze, Uw Wetten,
de tegenstand ten spijt, zij wilden strikken zetten!

Uw Getuigenis, is mijn erfdeel en genot,
ik wil U danken, mijn Verlosser en mijn God!
Dat wil ik doen tot het einde van mijn leven,
voor mijn Heer en Groot God, voor het Eeuwig leven!

Sanech

Ik haat kwade zaken, en breng ze voor Uw Troon,
U bent steeds mijn Schuilplaats en Schild tegen de hoon!
Wijk toch van mij, U anarchisten, vol geweld,
ik heb de Wet van God, als Levensweg gesteld!

Mijn Heer en God, Hij redt mij uit de gevaren,
Hij maakt mij vrij, brengt de vijand tot bedaren!
Ik zal mij verdiepen, verblijden in Uw Wetten,
zodat U de vijand onder mijn voet zou zetten!

U vertrapt iedereen die Uw Wet verachten,
die de Wet en Waarheid met hun mond ontkrachten!
Als schuim der natie doet U weg de anarchisten,
mijn haren rezen,ik wil niet bij hen verpozen!

Ik heb U echter lief, ik voldoe aan Uw Gebod,
wijk ik daarvan af dan wacht mij een gruwelijk lot!
Ik wil Uw Wetten dienen, heel mijn leven lang,
zij zijn mij als Uw Schild, ik ben voor niemand bang!

Ain

Ik heb altijd alle gerechtigheden en recht gedaan,
ik gaf mij niet aan ongelovigen, die ten onder gaan!
Wees mij nu tot een Borgtocht, Uw knecht ten goede,
laat toch niet hun trots mij drukken, God verhoedde!

Mijn ogen bezwijken zowat van verlangen,
Uw Heil en Grootheid, zien steeds al mijn belangen!
Leer mij Uw Wet en schenk mij daarin Uw Genot,
ik ben Uw knecht, ik loof U, Groot en Heilig God!

Heer, maak mij toch verstandig, wijs en rechtvaardig,
ik zal van U getuigen aan de mens U Waardig!
Ik Heb Uw Geboden liever dan het goud der aarde,
het fijnste goud, heeft zonder U helemaal geen waarde!

Daarom heb ik Uw Bevelen, steeds gezien als Recht,
weg valsheid die ik haat en het pad dat is beslecht!

Pe

Mijn ziel die zingt, een wel zeer Wonderbaar Getuigenis,
de Woorden van Uw Mond, zijn voor de ziel een Lafenis!
Zelfs de slechteriken worden daardoor wel eens wijs,
Uw Licht dat Straalt, ook zij geven dan zelfs zonden prijs!

Ik opende mijn mond en hijgde van verlangen,
Uw Getuigenissen hielden mij zo gevangen!
Ja, Zegen hen, die Uw Grote Naam beminnen,
doe Recht aan hen, die daarmede gaan beginnen!

Maak toch mijn voetstappen vast, in Uw Geweldig Woord,
laat geen onrecht mij leiden, dan leef ik ongestoord!
Verlos mij nu van de vele lasten der mensen,
dan zal ik Uw Bevel voldoen met al Uw Wensen!

Wanneer de mens Uw Weg verlaat, is afgeweken,
dan huilt mijn ziel als bruisende waterbeken!
Toch loof en Dank ik U wel, Redder, Verlosser, Heer,
omdat het Uw Wet is waar ik elke dag van leer!

Tsade

Heer U Bent Eerlijk, Rechtvaardig, Uw Oordeel Recht,
Uw Getuigenis Heer, bevalt de trotse slecht!
De ijver voor Uw Heerlijk Heilig Huis o Heer,
verdrieten mij echter nooit, daar ik van U leer!

Als tegenstanders Uw Wet willen ontvlezen,
Dan zal nu mijn ijver hen voorgoed genezen!
Ook heb ik U zeer lief door Uw Gelouterd Woord,
klein en veracht maar naar Uw Heilig Recht verhoord!

Ik vergeet nooit meer een van Uw Weldadigheden,
Uw Wet is Waarheid tot in alle Eeuwigheden!
Toen nare angst en bangheid , mij wilden treffen,
was het weer Uw Wet die mij het hoofd deed heffen!

Ik heb plezier in alles wat U Zegt,
U zal ik loven, levenslang oprecht!

Koph

Van ganser harte riep ik :"Hoor toch naar mij Heer,"
wat men ook zegt, ik blijf alleen maar bij Uw Leer!
Zeer trouw zal ik Uw Getuigenis bewaren,
ik bewaar Uw Wil en Wet, al mijn levensjaren!

Ik huilde al, nog voor de ochtendstond verscheen,
maar hoopte op Uw Woord, ik stond geheel alleen!
Ik kan niet slapen voordat ik Uw Wet betracht,
Uw Welwillendheid heeft mij tot hier gebracht!

Maak mij nu Levend, naar Uw Heilig Woord en Recht,
weg de anarchisten, zij denken immer slecht!
Zij wijken ver van Uw Wetten en Geboden,
komt U mij te hulp, dan zijn zij snel gevloden!

U bent nu hier, de Waarheid is Uw Gouden Staf,
vanouds heb ik geweten, Uw Gebod is af!
Bij het Begin heeft U gevestigd Uwe Wetten,
ik voer ze uit en zal er steeds op blijven letten!

Resh

Zie al mijn ellende aan in mijn grote nood,
ik hield Uw Wetten en U Redde van de dood!
Mijn Rechtsgedingen, heeft U voor mij gedragen,
U Verloste, zonder dat ik hoefde vragen!

Ver is het Volkomen Heil, van anarchisten,
zij zoeken zich met slechte dingen te verpozen!
Maak mij toch levend, naar Uw gestelde Rechten,
wilt U deze twist en tegenstand beslechten!?

Van Uw Getuigenissen zal ik nimmer wijken,
de trouweloze, zij vallen af, en bezwijken!
Ik heb Uw Wetten en Bevelen lief o Heer,
U maakt mij steeds opnieuw weer levend, keer op keer!

Uw Woord is Waarheid tot in alle eeuwen,
U Schenkt ons Recht van al Uw Zaligheden!

Schin

Vorsten sloegen en vervolgden , zonder reden,
Uw Woord Verlichte en maakte blij mijn schreden!
Uw Wet maakte blij, als had ik buit gevonden,
U vertroostte mij en Heelde al mijn wonden!

Maar wat er ook met mij gebeurt, U bent steeds mijn Wet,
ik prijs U Zevenvoudig, ga met gezang naar bed!
Die Uw Wet beminnen, hebben zo grote vrede,
die vree geeft rust, zij hopen op Uw Heil van Heden!

Mijn ziel heeft U zo lief en onderhoud het Gebod,
in Uwe Handen ben ik zo Veilig, Grote God!
U bent Almachtig en Groot, Uw Gehele Wezen,
wil ik bezingen: "Grote God U bent geprezen."

Thau

O, Heer, laat toch mijn tranen vóór U komen,
maak mij nu verstandig naar Uw Woord Volkomen!
Laat mijn smeekgebed Uw Heilige Troon bereiken,
zonder Uw Genade, zal ik zeker bezwijken!

Mijn lippen zullen U prijzen, lofzang zingen,
daar U mij verteld, van al Uw Zegeningen!
Mijn tong zal U steeds prijzen en Eeuwig Loven,
als U mij Uw Wetten stelt, vanuit Uw Hoven!

Laat Uw Hand mij nu toch Leiden, waar ik ook ga of sta,
Uw Bevelen zal ik volgen, Uw Wetten leef ik na!
Ik heb plezier in al wat U Beveelt, Uw knecht,
laat Uw Hand mij leiden en doe mij altijd Recht!

Ooit dwaalde ik als schaap verloren,
door Uw Wet niet te vergeten,
ben ik opnieuw geboren!


Einde van Psalm 119.

Bewerkt door Joop Gilhuis

Gedichten navigatie

« Vorige gedicht | Volgende gedicht » Naar deze rubriek
Naar overzicht alle rubrieken Over dit gedicht   
Geplaatst op: 19-05-2018

Beoordeel dit gedicht nu

10 9 8 7 6
5 4 3 2 1

Over deze dichter

Joop Gilhuis
Actief sinds: 09-12-2016 Auteursrechten
Op dit gedicht ‘DE HEERLIJKHEID DER WET!’ van Joop Gilhuis zijn auteursrechten van toepassing (©). Het gedicht is onder auteursrechtelijke bescherming geplaatst op Dichters.nl.