De wonderbare uittocht uit Egypte.

Joop Gilhuis

Psalm 114
De wonderbare uittocht uit Egypte.

Toen Israël uit Egypte toog, Jacob's huis en knecht,
zij kwamen uit de vreemden in 't beloofde land terecht.
Juda werd hun eigendom, Israël zijn Rijksgebied,
de zee die zag het en vluchtte, tot Farao's verdriet.

De Jordaan wendde zich naar achteren met grote spoed,
de bergen sprongen als lammeren voor die grote vloed.
Wat was er zeeën en Jordaan, dat u vluchtte als kaf,
U beefde voor 't Aangezicht des Heren als was het straf.

U aarde beefde toen voor het Aangezicht des Heren,
voor Jacob's God die de rotsen spleet als waren 't veren.
De rotsen spleet hij tot 'n geweldig grote waterplas,
de keisteen in een levensbron, waarin veel water was.

Bewerkt door Joop Gilhuis.

Gedichten navigatie

« Vorige gedicht | Volgende gedicht »

Naar deze rubriek
Naar overzicht alle rubrieken

Over dit gedicht  

Geplaatst op: 07-06-2018

Beoordeel dit gedicht nu

Over deze dichter

Joop Gilhuis (Actief sinds: 09-12-2016)

Auteursrechten

Op dit gedicht ‘De wonderbare uittocht uit Egypte.’ van Joop Gilhuis zijn auteursrechten van toepassing (©). Het gedicht is onder auteursrechtelijke bescherming geplaatst op Dichters.nl.