Gebed in dodelijke ziekte.

Joop Gilhuis

Psalm 88. Een leerdicht van Heman, de Ezrachiet.
Van de Korachieten, voor de koorleider, een lied.
Op: Machalat leannot.

Gebed in dodelijke ziekte.

Heer, God van mijn heil, ik roep U elke dag,
ook s nachts kniel ik voor U en maak mijn gewag.
Laat mijn gebed tot U omhoog klimmen, Heer,
buig U Heer tot mijn geroep, iedere keer.

Want mijn ziel is geheel verzadigd van allerlei rampen,
mijn leven is het dodenrijk nabij, ik kan wel janken!
Ik ben een man zonder kracht geworden, zo ziek,
men dicht mij reeds een begrafenis toe; uniek!

Onder het dodental is reeds mijn verblijf, Heer, gedenk mij,
gelijk een verslagen man, lig ik daar met hen zij aan zij.
Laat het toch niet zo zijn dat U mij totaal niet meer gedenkt,
en ik geworden ben als een ontrukte, één die U krenkt!

U heeft mij wel in de diepste kuil gelegd, Heer,
in plaatsen, in diepten, dat ik er iets van leer.
Uw grimmigheid rust op mij, als zware golven,
daardoor wordt ik terneer gedrukt, als bedolven.

Mijn bekenden heeft U ver van mij weg gedaan,
U heeft mij tot gruwel gemaakt, men is ontdaan.
Ik ben geheel ingesloten en kan niet ontkomen,
mijn oog verzwakt van verdriet, hoor ik nog tot de vromen?

ik roep U met kracht aan, o Heer, ik breid beide handen naar U uit,
zult U aan doden wonderen doen, kan ik U loven met de luit?
zullen schimmen opstaan uit de plaats der vertering,
wordt vanuit het graf Uw goedheid gebracht als lering?

Wordt Uw wondermacht in de duisternis bekend,
in vergetelheid, Uw goedheid en stem herkent?
Maar ik roep tot U, o Heer, in de morgenstond,
ik leg mijn gebed voor U neer, maak mij gezond.

Waarom Heer verstoot U mij, verbergt U Uw gezicht,
Ik ben ellendig, wegstervend is mijn evenwicht.
al van mijn jeugd af aan, draag ik Uw verschrikkingen,
ik ben radeloos:Uw toorn brengt mij verminkingen.

Uw verschrikkingen omringen mij als water,
tezamen omsingelen zij mij als hater.
Vriend en metgezel heeft U ver van mij weggezet
mijn bekenden zijn in duisternis, geheel ontzet.

P.S. Deze Psalm is niet ten einde maar gaat over in herhaling.

Bewerkt door Joop Gilhuis.