INLOGGEN
«»

Danklied voor Israëls redding.

Psalm 66.

Van David, voor de koorleider, een lied.

Danklied voor Israëls redding.

Juicht God toe, ganse aarde, psalm zingt nu de heerlijkheid van Zijn Naam,
de aarde aanbidt en zegt tot God: ‘Geducht zijn Uw werken te saam.’
Loof,eer en prijs Hem, vanwege Zijn al machtige grootheid,
vijanden brengen U, huichelend, een hulde, wel met spijt.

De aarde zal U aanbidden, psalmzingen en U ook prijzen,
psalmzingen om daarmee Uw heilige naam eer te bewijzen.
Kom en zie Gods daden; Hij is zeer geducht jegens de mens,
Hij veranderde de zee in een weg, op Mozes zijn wens.

Zij liepen door de bedding van een rivier, en verheugden zich,
zij waren blij in Hem, niet een wagen miste een wielen wig.
Die door Zijn sterkte voor eeuwig heerst, de volken beziet,
laat de dwazen zich niet verheffen, zij brengen verdriet.

Prijst, o volken, onze God, laat de stem van Zijn roem klinken,
die onze ziel herleven deed en ons volk niet liet zinken.
Hij liet niet toe dat hun voeten wankelden in het zachte zand,
U heeft ons wel getoetst maar toch gebracht in het beloofde land.

U heeft ons gelouterd gelijk men dat met zilver doet,
U heeft ons in het net gebracht, banden rond heup en voet.
U deed een volk over ons hoofd rijden, U voerde ons uit,
door vuur en water gingen wij, U gaf rijkdom en buit.

Ik zal met brandoffers Uw Huis binnengaan, U betalen,
mijn lippen spraken die gelofte, ik wil dat verhalen.
Vanuit die benauwdheden heeft mijn mond toen gesproken,
U heeft alles wonderwel verhoord, niets heeft ons ontbroken.

Brandoffers van mijn mestkalveren zal ik U brengen,
met de offergeur van rammen zal het zich vermengen.
Ik zal offers bereiden voor Uw grootheid en glorie,
ik wil aan elk die God vreest, wijzen op Zijn victorie.

Ook wil ik graag vertellen wat Hij gedaan heeft aan mijn ziel,
nauwelijks had ik Hem geroepen, toen mij een psalm inviel.
Had ik onrecht in mijn hart, dan had Hij mij niet gehoord,
maar Hij hoorde wel, Hij heeft mijn gebeden niet verstoord.

Geprezen zij God die mijn gebed verhoorde en daarna bevrijdde,
Zijn welwillendheid mij niet onthield, en maakte een eind aan het lijden.

Bewerkt door Joop Gilhuis.

Gedichten navigatie

« Vorige gedicht | Volgende gedicht » Naar deze rubriek
Naar overzicht alle rubrieken Over dit gedicht   
Geplaatst op: 16-05-2018

Beoordeel dit gedicht nu

10 9 8 7 6
5 4 3 2 1

Over deze dichter

Joop Gilhuis
Actief sinds: 09-12-2016 Auteursrechten
Op dit gedicht ‘Danklied voor Israëls redding.’ van Joop Gilhuis zijn auteursrechten van toepassing (©). Het gedicht is onder auteursrechtelijke bescherming geplaatst op Dichters.nl.