Gebed van een balling voor de koning.

Joop Gilhuis

Psalm 61. Van David, voor de koorleider. Bij snarenspel.

Gebed van een balling voor de koning.

Hoor toch, o God, naar mijn smeking, sla acht op mijn gebed,
van het einde van het land roep ik tot U:”Redt toch, redt!”
Mijn hart beeft, U brengt mij op een hoge rots en wijst de weg,
want U was altijd al mijn schuilplaats, in zorgen en beleg.

U bent een sterke toren tegen de vijand van de koning,
laat mij in Uw tent vertoeven Heer, drinkend melk en honing.
Mag ik daar schuilen onder de geborgenheid van Uw vleugels,
want U, God, hoorde mijn geloften, leidde mij door Uw teugels.

U heeft het erfdeel gegeven aan hen die Uw grote naam eren,
voeg daarom dagen toe aan het leven van de koning met ere.
Mogen zijn jaren nu duren van geslacht tot geslacht,
moge hij dan voor altijd tronen door Gods liefdemacht.

Beschik goedheid en trouw over hem, dat zij hem behoeden,
dan wil ik Uw grote naam immer psalmzingen ten goede.
Terwijl ik dag na dag mijn geloften aan U betaal,
zal ik van Uw trouw getuigen met het ware verhaal.

Bewerkt door Joop Gilhuis.