INLOGGEN
«»

Tegen de trouweloze vriend.

Psalm 55. Van David. Een leerdicht,voor de koorleider bij snarenspel.

Tegen de trouweloze vriend.

Luister, o God, naar mijn indringend gebed, verberg U niet,
antwoordt mij toch Heer en zie hoe ik kreunend loop van verdriet.
Door het geschreeuw van anarchisten en vijandige bozen,
ben ik zeer ongerust, zij storten onheil, deze eerlozen.

In toorn zijn ze tegen mij ontstoken, mijn hart krimpt ineen,
verschrikkingen des doods liggen op mij, als een zware steen.
Vrees, beving en schrik overstelpen mij, had ik maar vleugels,
ik zou wegvliegen naar een veilige plaats in de heuvels.

Ik zou vliegen naar de woestijn om daar te gaan slapen,
en een veilig asiel zoeken tegen storm en wapen.
Verdeel hen Heer en verwar hun spraak, dat ze elkaar niet verstaan,
want ik zie geweld en twist in de stad, laat hen toch niet begaan.

Dag en nacht lopen zij rond op haar muren, onheil te roepen,
verdrukkingen en bedrog zijn daar op de pleinen en stoepen.
Want het is geen vijand die mij smaadt, dat zou ik wel dragen,
het is hun aanvoerder, mijn vriend, alles kon ik hem vragen.

Het is niet zomaar een hater die zich nu over mij verheft,
voor hem zou ik vlieden, maar jij bent het, had ik het maar beseft.
Een mens als ik, die op mij lijkt, mijn vriend en toeverlaat,
wij die alles bespraken, wij gaven elkaar mandaat.

Wij gingen samen zingend naar de kerk, het huis van God,
nu vraag ik God, mij te verlossen van jou, tot aller spot.
De dood zal jou halen en samen daal je in de graven,
je valt levend in het dodenrijk, voor eeuwig begraven.

Er is boosheid in hun woning, ook bij hen van binnen,
maar ik roep tot God, de Heer zal op verlossing zinnen.
De gehele dag breng ik Hem mijn zorg en Hij hoort nu mijn stem,
Hij bevrijdt mijn ziel en geeft mij vrede, als ik maar blijf in Hem.

Velen zijn anti, maar God hoort, Hij zal hen vernederen,
Hij die van oudsher troont, maakt van hen dorre doodsbeenderen.
Zij die niet tot geloof te brengen zijn ,God niet willen eren,
tegen hen spreekt Hij Zijn oordeel uit, en laat hen snel verteren.

Nu schendt hij ons verbond, strekt zijn handen uit tegen zijn vrienden,
met wie hij eens vrede had spreekt hij nu als een uitgekiende.
Zijn mond is gladder dan boter, maar in zijn hart is er strijd,
zijn woorden, zacht als olie, zijn gescherpte dolken van nijd.

Breng dan nu uw lijden naar de Heer, Hij zal dan voor u zorgen,
Hij zal nooit toestaan dat een eerlijk mens valt, Hij zal hen borgen.
Ik vraag: ‘o God, laat hen neerdalen in de kuil van het verderf,
de mannen van bloed en bedrog komen dan vroeg in het versterf.’

Ik echter vertrouw op U!

Bewerkt door Joop Gilhuis.

Gedichten navigatie

« Vorige gedicht | Volgende gedicht » Naar deze rubriek
Naar overzicht alle rubrieken Over dit gedicht   
Geplaatst op: 15-05-2018

Beoordeel dit gedicht nu

10 9 8 7 6
5 4 3 2 1

Over deze dichter

Joop Gilhuis
Actief sinds: 09-12-2016 Auteursrechten
Op dit gedicht ‘Tegen de trouweloze vriend.’ van Joop Gilhuis zijn auteursrechten van toepassing (©). Het gedicht is onder auteursrechtelijke bescherming geplaatst op Dichters.nl.