De ware Godsdienst.

Joop Gilhuis

Psalm 50. Een Psalm van Asaf

De ware Godsdienst.

God van de goden, de Heer, spreekt en roept tot de aarde,
vanwaar de zon opgaat tot waar zij ondergaat met waarde.
Uit Sion, volmaakt in haar schoonheid, verschijnt God in licht en glans,
onze God, Hij zal niet zwijgen, Zijn vuur verteert, je hebt geen kans.

Vanuit Zijn aangezicht razen geweldige stormen rond,
Hij roept daarin tot de hemel boven en de aarde verstomd.
Hij komt Zijn volk richten en met Zijn geliefden vergaderen,
Hij wil Zijn verbond sluiten, dankzij de offers der vaderen.

De hemel verkondigt nu, met God als rechter, Zijn gericht,
Ik wil spreken tot Mijn volk van aangezicht tot aangezicht.
Ik, God, ben uw God, om uw offers, Israël, berisp Ik U niet,
uw brandoffers en waarde gaven voor Mij, zijn steeds expliciet

Ik hoef geen stier uit uw huis of bokken uit hun kooien,
Mij behoort het gedierte van het woud, lam en ooien.
Zo ook de vogels der bergen, en gezonde runderen,
wat zich ook roert op het veld, kan niemand van Mij plunderen.

Als Ik al honger had, dan zou Ik het u toch niet zeggen,
want Mij behoort de wereld, haar volheid van bos en heggen.
Eet Ik soms stierenvlees of zou Ik bokkenbloed drinken,
wat u voor Mij doet, zal als een dankbaar loflied klinken.

Offer God lof, betaal Mij, de allerhoogste, uw geloften,
bidt ten dage van angst, Ik red, houdt Mij aan de beloften.
Tot anarchisten zegt God:‘Wat zit je over Mij te vertellen,
en neemt Mijn verbond en wet in uw mond om oordelen te vellen.’

Hoewel U de tucht haat en Mijn woorden achter u werpt,
en als je een dief ziet, ook geen van zijn daden verwerpt.
Overspel is uw deel, uw mond laat U in boosheid gaan,
u smeedt bedrog aaneen. U spreekt lelijk uw broeder aan,

U werpt smaad op de zoon van uw moeder, en zegt zomaar loeder,
dit heeft U gedaan, Ik heb hier gezwegen, gelijk een moeder.
Deze dingen doet u en Ik zwijg; u meent dat Ik gelijk ben aan u,
Ik zal u daarvoor straffen en het correct voor u stellen, hier en nu.

Versta dit goed, godvergetende, zodat Ik u niet ga verscheuren,
en niemand ook maar zal redden, of een mens die weent of zal treuren.
Wie echter lof offert, die eert God, en baant zich een weg tot Mij,
zodat Ik hem Gods heil laat zien; hij is daar dan voor eeuwig vrij.

Bewerkt door Joop Gilhuis.