De Rijke dwaas.

Joop Gilhuis

Psalm 49.
Een Psalm van de Korachieten, voor de Koorleider.
De Rijke dwaas.

Luister, alle volken, neemt dit ter ore, hoor,
arm, gering, aanzienlijk en rijk, samen in koor.
Mijn mond zal enkel wijsheid spreken tot allen,
in mijn overdenking laat ik niemand vallen.
het is puur inzicht, ik zal mijn oor tot een spreuk neigen,
ik zal mijn hartsgeheim bij citerspel aaneen rijgen.

Waarom toch zou ik vrezen, in de dagen van het kwaad,
als het onrecht van aanvallers mij omringen met smaad.
Van hen , die op hun groot vermogen vertrouwen,
beroemen op rijkdom en hun status bouwen?
Niemand kan een broeder lossen, de prijs is te veel,
ook God kun je zijn prijs niet geven, in haar geheel.

Te hoog immers is de prijs van een leven, te hoog,
immermeer ontoereikend, al sprong je hemelhoog.
Hij zou altijd moeten leven en het graf niet zien,
veeleer ziet hij nog, dat wijzen sterven bovendien.
Dwazen en wijzen gaan samen ten gronde, ja,
en laten als iedereen hun vermogen na.

Hun diepste denken is, dat hun huis eeuwig staat,
dat hun huis van geslacht tot geslacht overgaat.
Zij benoemen nota bene, landen naar hun namen,
maar de mens vol van praal, is als wasem op de ramen.
Zij houden geen stand, zijn als de beesten die vergaan,
dit is het lot van hen die op zichzelf blijven staan.

Het einde, van hen die vreugde scheppen in eigen woorden,
zijn als schapen in het doods rijk, de dood weidt de ontspoorden.
De oprechten heersen over hen in de morgenstond,
hun gedaante moet in het dodenrijk worden verstomd.
Zij moeten daar vergaan, geen woning meer hebben.
eeuwig dwalend in het troostloos rijk van webben.

God zal mijn leven echter verlossen uit de macht van het dodenrijk,
Hij zal met Zijn liefdemacht mij opnemen in Zijn heerlijk koninkrijk.
Vreest niet, als iemand rijk is en zijn huis alsmaar groter wordt,
in hun sterven nemen ze niets mee, en zij leven vaak kort.
Hun rijkdommen dalen hen zeker niet na, in het graf
al zijn zij verblijd en geprezen, vroeg dood is hun straf.

Ook gaat hij zijn barre voorvaderen achterna, zeker,
die nooit het licht meer zullen zien, alleen nog maar de wreker.
De mens, die met al zijn pracht en pralen de Heer niet vreest,
vergaat, hoe erg het ook is, uiteindelijk als een beest.

Bewerkt door Joop Gillhuis.

Gedichten navigatie

« Vorige gedicht | Volgende gedicht »

Naar deze rubriek
Naar overzicht alle rubrieken

Over dit gedicht  

Geplaatst op: 07-06-2018

Beoordeel dit gedicht nu

Over deze dichter

Joop Gilhuis (Actief sinds: 09-12-2016)

Auteursrechten

Op dit gedicht ‘De Rijke dwaas.’ van Joop Gilhuis zijn auteursrechten van toepassing (©). Het gedicht is onder auteursrechtelijke bescherming geplaatst op Dichters.nl.