Gebed om hulp tegen vijanden.

Joop Gilhuis

Psalm 35.
Van David. Gebed om hulp tegen vijanden.

Neem het over Heer, van hen die tegen mij twisten,
help mij in die strijd waarmee zij hun tijd verkwisten.
Grijp Uw wapen en schild mijn Heer, sta op, mij ter hulp,
werp Uw speer en sla met bijl mijn vijanden tot pulp.
Spreek toch tot mijn ziel: ‘Ik ben jouw verlosser en redder,
Ik zet ze tot schande, maak een eind aan hun ge kledder.’

Zij die kwaad beramen, worden als kaf voor de wind,
en de Engel des Heren achtervolgt hen gezwind.
Hun weg zij duisternis, glibberig en erg glad,
ook hier kruist de Engel des Heren weer hun pad.
Zonder aanleiding verborgen zij heel vals hun netten,
en er onder was een kuil om mij een val te zetten.

Geef een snel verderf over hen heen, zonder dat zij het merken,
dat de netten over hen heen vallen en worden als zerken.
Dat zij nu maar vallen op de brede weg naar het verderf,
dan juich ik tot God als ik dan Zijn bevrijding verwerf.
Jubelt en al wat in mij is getuigd; wie is als U?
die de arme redt van de overmacht, want die is cru.

De ellendige bevrijdt Hij van sterke druk,
de arme die beroofd wordt geef Hij weer geluk.
Misdadige lui staan op, om te vragen wat niet is,
zij staan ook nog eens op een weg zonder vergiffenis.
Zij vergelden mij opnieuw het kwade voor het goede,
zij beroven mij ook van kinderen tot mijn woede.

Wat deed ik echter als zij ziekelijk waren en zwak,
dan was mijn treurig rouwgewaad gelijk een haren zak.
Ik sprak tot Hem in mijn gebeden, tijdens het vasten,
tot het gebed gehoord werd en het mijn geest ontlastte.
Al leek het wel een vriend of broeder, zo liep ik in het rond,
alsof ik rouwde over mijn moeder, ik boog tot de grond.

Toen ik zo rondwaarde de, liepen zij al verheugd te hoop,
vechtlustig, mij nog onbekend, als vliegen op de stroop.
Zij lasterden knarsetandend, dreven de spot met God,
hoelang o Heer ziet U toe, hoe de mens met U spot?
De verwoestingen aan mijn ziel, smeken om herstel,
maak mij, eenzame, vrij van de jonge leeuwen hel.

Dan zal ik U loven in een zeer grote schaar,
Uw naam loven en prijzen tot de evenaar.
Dat vijanden zich niet over mij verheugen,
haten en met de ogen knippend, vol leugen.
Waarlijk zij spreken niet van oprechte vrede,
met list willen zij zacht moedigen vertreden.

Steeds weer beramen zij bedrieglijke dingen,
om met wijd open mond de waarheid te verdringen.
Zij zeggen dan:‘Ha, ha! ons oog heeft het gezien,’
help mij o Heer, U heeft hun onzin wel doorzien.
O Heer wees niet ver, ontwaak nu toch voor mijn recht,
geef Uw gerechtigheid dan is het pleit beslecht.

Zo zullen zij zich met zijn allen, niet over mij verheugen,
zeggend:’Onze wens komt uit, hij is gevallen door de leugen.’
Laten zij nu maar schaamrood kleuren die mijn onheil willen,
die zich daarop verheugen, staan dan in grote angst te trillen.
Zij zullen met schande en smaad worden beladen;
wie tegen mij bluffen zullen zich dan beraden.

Laat men toch jubelen voor mijn rechtvaardiging,
mijn Heer en God gaf mij een eerlijk rechtsgeding.
Mijn tong die zal daarom van Zijn eer gaan spreken,
op berg en dal zal ik van Uw grootheid preken.
Dat zij zeggen:‘De Heer is groot, altijd oprecht,’
Hij heeft een welgevallen aan Zijn liefste knecht.

Lof prijs en dank o grote Heer,
wij danken u de ganse dag en spreken van Uw eer!

Bewerkt door Joop Gilhuis.

Gedichten navigatie

« Vorige gedicht | Volgende gedicht »

Naar deze rubriek
Naar overzicht alle rubrieken

Over dit gedicht  

Geplaatst op: 13-05-2018

Beoordeel dit gedicht nu

Over deze dichter

Joop Gilhuis (Actief sinds: 09-12-2016)

Auteursrechten

Op dit gedicht ‘Gebed om hulp tegen vijanden.’ van Joop Gilhuis zijn auteursrechten van toepassing (©). Het gedicht is onder auteursrechtelijke bescherming geplaatst op Dichters.nl.