De zegen der schuldbelijdenis.

Joop Gilhuis

Psalm 32.
Van David,een leerdicht. De zegen der schuldbelijdenis.

Welzalig hij, wiens zonden en missers zijn vergeven,
door Hem, die ook al zijn oneerlijkheid heeft verdreven.
Dan geeft Hij hen, in wiens geest geen list is en laag bedrog,
Zijn milde zegen en Hij is daarin nooit traag of log.
Zolang ik zweeg, verzwakte mijn gebeente, ondanks mijn roepen,
Uw hand drukte erg zwaar op mij, ik, een koning zonder troepen.

Mijn ongerechtigheid en zonde maakte ik U bekend,
ik zei: " mijn overtredingen belijd ik zeer pertinent."
Toen vergaf U mij mijn grote en zware schuld der zonden,
U reinigde mij zodat er geen vuil meer werd gevonden.
Dan bidden gelovigen op de tijd dat U U laat vinden,
en ervaren zij Uw hand als de stormvloed komt met haar winden!

In benauwdheden en gevaren bergt U mij in Uw huis,
bevrijding gaf mij jubelzang, ik beleefde Uw tehuis.
Ik, God, leer en onderwijs je de weg die je moet bewandelen,17
Mijn oog is op jou, ga niet als een wild paard of muildier handelen.
Ik bedwing met toom en bit en breng haar trots tot staan,
zodat het je niet te na zal komen, en voorkom daarmee een traan.

Talrijk zijn de smarten van alle mensen die Hem ontkennen,
maar die Hem vertrouwen zal Hij met Zijn goddelijkheid mennen.
Hij omring u steeds met Zijn welwillende genadigheid,
verheugt u nu in de Heer en juicht Hem toe te alle tijd.
rechtvaardigen en oprechten van hart, laat Hem weten,
dat door uw lofprijzingen, Zijn naam, ‘Ik Ben,’ zal heten.

Bewerkt door Joop Gilhuis