Een gebed in nood!

Joop Gilhuis

Psalm 31.
Van David. Voor de koorleider.
Een gebed in nood!

Bij U o Heer mijn God wil ik altijd weer schuilen,
laat mij toch nooit beschaamd staan zodat ik moet huilen!
Laat mij ontkomen door Uw gerechtigheid en eer,
neig toch Uw oor en hoor mijn geroep tot U o Heer!
Wees van nu af aan, mij tot een beschuttende rots,
mijn sterke vesting, om te schuilen, U bent mijn trots!

Want U bent mijn steenrots en mijn vesting voor eeuwig,
U voert en leidt mij, door Uw naam wandel ik vredig!
U zult mij trekken uit het net dat lag verborgen,
U Heer bent mijn helper, U bevrijdt mij van zorgen!
In Uw handen beveel ik mijn geest en mijn leven,
getrouwe God, U verlost en heeft mij vergeven!

Ik haat hen die nutteloos vereren, aanbidden,
ik vertrouw op mijn Heer, U wil ik verbidden!
Ik juich over Zijn welwillende genadigheid,
U Heer, sloeg acht op mijn ellende en narigheid!
U begreep en wist van de benauwdheid van mijn ziel,
U maakte mij vrij, zodat ik niet voor de vijand viel!

U heeft mijn voeten in de ruimte doen staan, ik mag leven,
dank, mijn God en Vader, U stopte het trillen en beven!
Wees mij genadig mijn Heer, want ik ben zo benauwd,
mijn lichaam, mijn ogen en mijn ziel, door tranen zout.
Mijn leven vergaat in leed, mijn jaren in zuchten,
door mijn oneerlijkheid valt mijn eer, ik moet vluchten.

Mijn lichaam totaal verzwakt, voor allen een smaad geworden,
voor buren het ergst, ik ben bekenden tot schrik verworden.
Wie mij op straat tegenkomt, lopen snel heen en vluchten weg,
als een dode ben ik vergeten, wat ik ook doe is pech.
Ik loop erbij als een gebroken kruik, ik hoor ze roepen:
‘doodt hem, wij gaan hem nu na, met onze elite troepen.’

Maar ik vertrouw als steeds op U, Heer en mijn God,
Mijn tijd is in Uw hand Heer, U bent mijn eeuwig lot.
Verlos mij van vijanden en vervolgers beiden,
doe Uw aanschijn lichten om Uw knecht te bevrijden.
Bevrijdt mij toch door Uw welwillende genadigheid,
ik roep U aan, beschaam mij toch niet, stel mij in vrijheid!

Laten anarchisten beschaamd en tot sterven toe zwijgen,
de leugenlip verstomt, waardoor vromen geen angst meer krijgen.
Met trots en hoon spreken zij verwaten tegen het recht,
en zij, die zo spreken, het vergaat hen echter erg slecht.
Hoe groot is het loon dat U heeft weggelegd voor vromen,
die bij U schuilen om daar eeuwig te mogen wonen!

U bewaart die van U zijn, voor de ogen van alle volken,
U verbergt hen in de schaduw van Uw beschermende wolken.
de samen spanners en de twisters die zijn weer verrast,
geprezen zij de Heer, die op al Zijn kinderen past.
Toen ik in mijn angst de allerergste dingen dacht,
hoorde U mijn roep om hulp, U heeft die snel gebracht.

De Heer bewaart getrouwen, heeft Zijn gunstgenoten lief,
die op Hem bouwen helpt Hij zeker en Hij scheldt de dief.
De trotse, vergeldt de Heer met schuld en nederlagen,
Zijn kinderen geeft Hij kracht zodat zij niet versagen.
Wees daarom sterk uw hart is warm en dapper in de Heer,
allen die zo op Hem hopen zegent Hij keer op keer.

Berwerkt door Joop Gilhuis.