INLOGGEN
«»

Mijn God, Waarom heeft U mij verlaten?

Psalm 22.
Van David, voor de Opperzangmeester.

Mijn God, o mijn God, waarom heeft U mij verlaten;
ver van de verlossing ben ik, van die mij haten.
Hoor nu toch Heer, de woorden van mijn diep verdriet;
naar U Heer roep ik in de nacht, mijn leven is failliet.

U antwoordt niet, ik kan niet tot stilte komen;
ik had het niet verwacht zelfs niet in mijn dromen.
U de Heilige die Troont op Israƫls lied;
op U hebben vaders vertrouwd in het verdriet.

Toen zij tot U riepen, deed U hen wel ontkomen;
zij bouwden op U, en ontkwamen als Uw zonen.
Zij werden niet beschaamd en hebben U vertrouwt;
ik ben echter een worm, die kruipt, een man die snauwt.

Een smaad voor de mensen en veracht door het volk;
die mij zien tuitten hun lip en trekken hun dolk.
Geef het over aan de Heer, Hij zal u bevrijden;
Hij zal u redden, Hij zal geen moeite vermijden.

Hij houdt van u en geeft Zijn Rijkelijke Zegen;
Hij schenkt daartoe volop van Zijn Hemelse regen !
U heeft mij uit de moederschoot getogen;
en mijn moeder gaf mij haar borst te zogen.

Aan U werd ik toen al rijkelijk opgedragen;
vanaf mijn begin rust ik in Uw Welbehagen.
Wees dan niet ver van mij, want nabij is de nood;
er is geen helper en stieren zoeken mijn dood !

Ik ben omsingeld en hun muilen staan open;
hun ogen staren woest en zijn bloeddoorlopen !
Mijn botten zijn stuk, als water weggelopen;
mijn hart is als was naar beneden gedropen.

Als een droge potscherf is mijn kracht afgenomen;
mijn tong is tegen mijn gehemelte gekomen.
In het dorre stof van de dood legt U mij neer;
straathonden, die omringen mij en gaan tekeer!

Een bende boosdoeners heeft mij omringd, ik stik;
zij doorboren mijn hand en voet totdat ik snik!
Al mijn botten kan ik tellen en zij maar plagen,
mijn kleren zijn verloot, ik moest dit echter dragen.

Maar U mijn Heer, wees toch niet zo heel ver weg;
haast mij tot hulp voor ik mij terneder leg.
Red mijn eenzame ziel van geweld door het zwaard;
zij jouwen en gillen, zij zijn totaal niets waard.

Verlos mij uit de muil van hond, leeuw en wilde Os;
U gaf toen Uw Antwoord en U Heer, liet mij niet los.
Ik zal van Uw Naam vertellen aan mijn broeders;
wij zingen U lof voor die engelen hoeders.

De, mensen die de Heer eren, zij loven Hem steeds;
het ganse geslacht Jacobs geeft Hem die ere reeds.
Hij heeft het verdriet van de ellendige niet versmaad;
en hield Zijn Gezicht niet verborgen voor dit grote kwaad.

Hij heeft het gehoord, toen ik Hem er luidkeels en dringend om bad;
U komt mijn lof toe, in Uw Huis met al Uw mensen uit de stad.
In het bijzijn van Uw volk, zal ik dan mijn geloften voldoen;
de ootmoedige eet tot verzadiging toe, tot aan de noen.

Wie Hem zoeken, zullen Hem eerbiedig loven;
uw hart springt op van vreugde, hoofden naar boven.
Alle einden der aarde zullen het gedenken;
keer u tot Hem om de Heer uw liefde te schenken.

Alle geslachten van de volken tezamen;
zullen voor Uw Aangezicht buigen met tranen.
Want Zijn Koninkrijk is Eeuwig van de Heer der Heren;
Hij is Heerser van alle volken, die Hem gaan eren.

edere voldane van de aarde geeft Hem hulde,
die in het stof geen kracht had verder te leven, brulde.
Hun kroost geeft deze boodschap weer door aan het volgend geslacht,
zij zullen iedereen vertellen van Gods Grootheid en Macht.

Aan het volk dat nu geboren gaat worden als Zijn Staat,
daar is Hij met Zijn Goddelijke Bescherming Paraat.

Bewerkt door Joop Gilhuis

Gedichten navigatie

« Vorige gedicht | Volgende gedicht » Naar deze rubriek
Naar overzicht alle rubrieken Over dit gedicht   
Geplaatst op: 13-05-2018

Beoordeel dit gedicht nu

10 9 8 7 6
5 4 3 2 1

Over deze dichter

Joop Gilhuis
Actief sinds: 09-12-2016 Auteursrechten
Op dit gedicht ‘Mijn God, Waarom heeft U mij verlaten?’ van Joop Gilhuis zijn auteursrechten van toepassing (©). Het gedicht is onder auteursrechtelijke bescherming geplaatst op Dichters.nl.