INLOGGEN
«»

Vrijdag

De gouden zon, boven gouden daken stralend,
Haar licht na negen uren falend,
Blonk op zijn lorica, zijn helm nog in de hand,
Stortte spoedig ter aarde in het ruwe zand.

De dood had hij reeds vaak de hand geschud,
Dan schamper lachend de handdruk weer verbroken.
Zijn sandalen nu bestoft met schedelgruis,
Luisterend naar woorden uit gescheurd gelaat gesproken.

Verwonderd sloeg hij zijn ogen op,
en vroeg zich af tot wie die man zijn gezicht,
met dichtgezwollen ogen had gericht.
Opgeheven naar het firmament,
alsof de natuur der dingen hem bekend.
Zijn geprevel zacht en vol van hoop,
terwijl 't bloed tergend langs het kruishout kroop.

Wiens gestriemde rug het hoonhout had getorst,
richtte zich tot hem, daar hij had dorst.
Meer kon hij niet doen, nam van de bloeddoortrokken grond,
Een spons met zure wijn en bracht hem die aan de mond.

Het begon hem nu stilaan dan te dagen,
Dat deze mens in onschuld was gebroken en geslagen.
Bleef zichzelf vol van berouw slechts vragen:
"Hoe kan een enkel mens deze last toch dragen?"

Pas toen de geest gegeven was en de stilte hem bekroop,
en van zijn lans het water en het bloed hem langs de polsen droop,
hij knielend opkeek naar de mens, vervuld van spijt en diep bevreesd,
hij zich besefte dat dit waarlijk de zoon van God moest zijn geweest.

Gedichten navigatie

« Vorige gedicht | Volgende gedicht » Naar deze rubriek
Naar overzicht alle rubrieken Over dit gedicht   
Geplaatst op: 30-03-2018

Beoordeel dit gedicht nu

10 9 8 7 6
5 4 3 2 1

Over deze dichter

Marinus van Ellemeet
Actief sinds: 30-03-2018Informatie bij het gedicht:

Geschreven op Goede vrijdag 2018 Auteursrechten
Op dit gedicht ‘Vrijdag’ van Marinus van Ellemeet zijn auteursrechten van toepassing (©). Het gedicht is onder auteursrechtelijke bescherming geplaatst op Dichters.nl.