Een steen uit het paradijs
De reus die mij tegenhield
was een muur aan de oever
van de grote rivier, ver
voorbij de paleizen
waar bedienden als engelen
een hemel op aarde verzorgden
voor prinsen en prinsessen en voor
de poort altijd naakte wijzen zaten
te bedelen om het volk te waarschuwen
dat het zich geen illusies moest maken
In de muur bevond zich een klein luik
dat even openging voor een oude hand
die mij een gewone kiezelsteen gaf
Het was een steen uit het paradijs
aan de andere kant van de muur
Hij was glad. Wat moest ik ermee?
Ik ben net zo'n steen, gepolijst
door het leven en in de toekomst
uiteenvallend tot stof, ach wij
stenen uit het paradijs
aan deze kant van de muur
waar de vorsten in afzondering lijden
aan verveling en de zorg
om dat zo te houden
Gedichten navigatie
« Vorige gedicht | Volgende gedicht »
Naar deze rubriek
Naar overzicht alle rubrieken
Over dit gedicht
Geplaatst op: 10-08-2021
Beoordeel dit gedicht nu
Over deze dichter
Zywa (Actief sinds: 25-04-2018)
Informatie bij het gedicht
Alexander de Grote (356-323) in India, 326-325 --- Bundel "Alsloos"
Auteursrechten
Op dit gedicht ‘Een steen uit het paradijs’ van Zywa zijn auteursrechten van toepassing (©). Het gedicht is onder auteursrechtelijke bescherming geplaatst op Dichters.nl.