INLOGGEN
«»

Dobbelen met de Duivel

Wie heeft er ooit het vers gehoord,
het vers van Valse Thijs?
Hij speelde graag het dobbelspel
en hij had altijd prijs!

Thijs groeide op als boerenzoon,
van werken hield hij niet,
als boerenhulpje ongeschikt
tot vaders groot verdriet.
De wijde wereld lokte Thijs
en dus ging hij op pad;
te voet de grote wegen volgend
naar t avontuur: de stad.
Het leven was er lol, plezier en lachen:
hij trok van kroeg naar kroeg,
hij feestte en hoereerde er op los.
Zn beurs was vol genoeg.
Toch raakte Thijs zijn munten op,
ze leken wel verdwenen.
En met zn laatste geld kocht hij
twee valse dobbelstenen.
Een oog of twee, of zes, of twaalf;
hij gooide wat hij wilde
en zo behoorde Thijs voortaan tot
het foute gokkersgilde.

En zo trok Thijs door heel het land,
hij speelde hier en daar;
hij won altijd, verloor echt nooit
en dat vond men wel raar.
Maar voor men hem betrappen kon
was hij hem al gesmeerd;
want valsspelers zijn niet geliefd
had Thijs al snel geleerd.
Hij plukte boeren uit Uithoorn,
een meid uit Zoetermeer,
de grote cashcow bonus was
een Amsterdamse heer.
Echt overal schudde hij mensen uit,
beroofde hen van geld
dankzij zijn valse dobbelspel;
hij voelde zich een held.
De duvel zelf verliest van mij
riep Thijs in woest gebral;
hij was een wijze spreuk vergeten:
hoogmoed komt voor de val.

Die avond, twaalf uur, allerzielen,
het spel is gedaan
als zich een nieuwe speler meld
om het spel weer aan te gaan.
Zo n mooie kans laat Thijs niet schieten,
hij gooit meteen een zes.
Zn tegenstander gooit hetzelfde
en leert Thijs zo de les.
Thijs tweede worp heeft hoge ogen
weer ligt er zes boven;
Dit spel ga ik winnen vriend,
dat zal ik je beloven!
Zo blufte, pochte Thijs die nacht.
Zijn tegenspeler niet,
die lachte minzaam en gemeen
als iemand die kansen ziet.
Hij wierp zijn steen zo hard ter tafel
dat die doormidden
in twee gelijke stukken brak.
En Thijs begon te bidden,
te bidden voor zn zieleheil,
hij had het spel verloren:
twee zessen en een een op tafel,
een dikke dertien score.

En Thijs trok toen lijkbleek weg,
zijn tegenstander grijnsde
Je ziel is nou van mij., zei hij
terwijl Thijs terugdeinsde.
Maar niets kon Thijs nog redden nu,
hij viel terstond dood neer.
De duivel had zn buit te pakken,
de hel telt een ziel meer.

Gedichten navigatie

« Vorige gedicht | Volgende gedicht » Naar deze rubriek
Naar overzicht alle rubrieken Over dit gedicht   
Geplaatst op: 02-07-2019

Beoordeel dit gedicht nu

10 9 8 7 6
5 4 3 2 1

Over deze dichter

JackStoop
Actief sinds: 02-07-2019 Auteursrechten
Op dit gedicht ‘Dobbelen met de Duivel’ van JackStoop zijn auteursrechten van toepassing (©). Het gedicht is onder auteursrechtelijke bescherming geplaatst op Dichters.nl.