Eenzaamheid

Marill Meijs

 Iedere dag weer opnieuw die strijd,
 tegen de eenzaamheid,
 o, niet toen we nog samen waren,
 maar nu begin ik te ervaren,
 wat het betekent om "alleen" achter te blijven,
 het is niet met een pen te beschrijven,
 al mijn dierbaren om me heen,
 de een na de ander "verdween",
 mijn kinderen leiden hun eigen leven,
 o, ze komen wel hoor, soms heel even,
 maar daarvan kan ik niets verlangen,
 vertelt ze me met rode wangen.

 Samen zitten we in haar flat,
 waar ze haar spulletjes heeft neergezet,
 haar huis werd te groot voor haar alleen,
 dus waar kun je dan anders heen,
 met andere "ouderen" woon ik nu hier,
 soms is er wel vertier,
 er zijn commissies die wat organiseren,
 om ons ouderen te amuseren,
 maar vaak ga ik er niet heen,
 want ik blijf altijd alleen,
 mijn ogen moet je weten,
 die zijn al zo versleten,
 haast niets kan ik meer zien,
 ook weinig horen bovendien,
 van de "zorg" komen jullie iedere dag,
 dan heb ik nog wel een lach,
 dan praat ik zelfs honderduit,
 al hoor ik dan geen fluit,
 van wat jullie tegen me zeggen,
 maar lieve kind, het is niet uit te leggen,
 dus rest me slechts alleen wat "tijd",
 om te wennen aan de eenzaamheid.

Gedichten navigatie

« Vorige gedicht | Volgende gedicht »

Naar deze rubriek
Naar overzicht alle rubrieken

Over dit gedicht  

Geplaatst op: 18-04-2014

Beoordeel dit gedicht nu

Over deze dichter

Marill Meijs (Actief sinds: 30-03-2014)

Auteursrechten

Op dit gedicht ‘Eenzaamheid’ van Marill Meijs zijn auteursrechten van toepassing (©). Het gedicht is onder auteursrechtelijke bescherming geplaatst op Dichters.nl.