De Straat

Willem Bernardus Tijssen

Een klein kind loopt over straat.
Om zich heen ziet hij de haat.
Ogen die glimlachen worden vermeden.
De vrolijke vrede lijkt overleden.

Nergens een mens, die weet waar het over gaat.
Paniek en chaos beheersen de straat.
Met oren gericht op vallende geluiden,
Verschroeien in de straat haren en huiden.

Opgestapeld en in het gelid,
Kwam er voor vele levens een einde aan de rit.
Een klein kind doorkruist de straat van de dood.
Het geluid van krijsende mensen gonst in zijn hoofd.

Nergens een mens, die weet waar het over gaat.
Paniek en chaos beheersen de straat.
Gewone mensen strijden voor betere tijden.
De straat zal zich van zijn dictator bevrijden.

De straat voor de vrijheid vecht steen voor steen.
Staat met zijn streven in de wereld alleen.
Nergens elders zal mijn zijn vingers branden,
Aan een straat vol stervende kinderhanden.

De straat van vele buitenlanden,
Heeft zich gewapend tot aan zijn tanden.
Ergens elders en ver van ieders bed,
Verstomt een kreet om op tijd te worden gered.

Gedichten navigatie

« Vorige gedicht | Volgende gedicht »

Naar deze rubriek
Naar overzicht alle rubrieken

Over dit gedicht  

Geplaatst op: 03-04-2015

Beoordeel dit gedicht nu

Over deze dichter

Willem Bernardus Tijssen (Actief sinds: 02-03-2015)

Auteursrechten

Op dit gedicht ‘De Straat’ van Willem Bernardus Tijssen zijn auteursrechten van toepassing (©). Het gedicht is onder auteursrechtelijke bescherming geplaatst op Dichters.nl.

Om dit gedicht toe te voegen aan je favorieten dien je ingelogd te zijn. Log dus eerst in op de website. Als je nog geen account hebt, maak dan een account aan op deze website.