Ode aan de bomen

B.R.

Een boom lijkt een ding,
Dik en vol,
Een stam, takken en bladeren.
Ja een boom lijkt een ding,
Maar het betekent zoveel,
Standvastigheid, kracht, waardigheid,
De kracht van eeuwenlang.

En een boom spreekt soms,
Als de wind langskomt,
Dan fluistert zij,
Soms ja soms dan raast zij.
Een boom levenslang,
Geven zij zichzelf,
Zelfs al sterven zij.

Vruchten, Brandhout, meubelen, boeken vol,
Dat krijgen wij,
Zo leven zij weer door.
Zie de boom toch eens staan,
Zij zal nooit vergaan,
Haar kracht leeft door,
Oh oho lieve vriend.
Ja de boom staat als een huis,
Recht of krom,
Zij blijft bestaan,
Nooit echt vergaan.

Daarom boom ik groet je nu,
Want mijn dank is groot,
Jij leeft voort in mij,
Zo lang ik leef.
Waar zou ik zonder jou nu zijn.
Oh woestijn,
Wat een pijn.
Leeg en dor.
Leef lang mijn vriend,
Jij die altijd bent,
Waar ik wil zijn.
Dankjewel,
OH ja dankjewel,
Het ga je goed!

B.R. ‘18