De wind

Willem Bernardus Tijssen

De wind heeft mij gebracht
Naar de plaats van de avondlanden.
De zon spiegelt de zee rood
En goud de witte stranden.
Met mijn handen maak ik een gebaar,
Mij niet bewust van elk gevaar; wenk ik
In een poging om te beminnen de onstuimige
Zilveren zeemeerminnen.

De wind heeft mij gebracht naar het
Land van de onmogelijke dromen. De
Maan reflecteert het blauw van het
Meer tussen de bomen. Met mijn handen
Drink ik daar, helder en klaar. Door
Mijn lust ben ik gezwicht voor de elfen
Van het avondlicht.

De wind heeft mij gebracht naar het
Land van 'nu zijt wellekome'.
Ik verwacht het wonder van het wit
Dat het onschuld op zich heeft genomen.
Met mijn handen vraag ik maar, dat zij
Hun werk doen zonder gevaar. Ik ben de
Meester en zij bespelen het instrument
Ik volg van dezen diegene die de weg van
De liefde kent.

Winden waaien om het huis en zelden
Vindt mijn ziel een moment van rust,
Totdat de storm is uitgeblust. De wind
Wenkt bij dag en nacht naar het zwak
Dat zwenkt bij overmacht. De wind wekt
Wakker diegenen die niet berust voordat
Die door de ware wordt gekust.

Gedichten navigatie

« Vorige gedicht | Volgende gedicht »

Naar deze rubriek
Naar overzicht alle rubrieken

Over dit gedicht  

Geplaatst op: 28-09-2015

Beoordeel dit gedicht nu

Over deze dichter

Willem Bernardus Tijssen (Actief sinds: 02-03-2015)

Auteursrechten

Op dit gedicht ‘De wind’ van Willem Bernardus Tijssen zijn auteursrechten van toepassing (©). Het gedicht is onder auteursrechtelijke bescherming geplaatst op Dichters.nl.