Een zonnige dag.

Dolf de Jong



Ondanks een bulderende wind
en d`r lokken wapperen tegen haar wang;
kent zij geen angst en is niet bang,
op het niemandsland waar zij zich bevindt.

Grinnikend loopt zij de weidsheid in
met grote passen en goede zin
van wie dit niemandsland ook moge zijn
zij voelt er zich opgelucht en fijn.

Er stonden geen hekken omheen
er is verder niemand; zij is heel alleen.
Geen huizen, hekken of stoplichten
die een verder gaan ontwrichten.

Precies wat zij nu nodig heeft,
niet enig mens die haar ergernis geeft.
Bevrijdt van ruzies, misverstanden of kwetsuren;
dit mag voor haar wel eeuwig duren.

Gras met schapenkeutels onder haar voeten
de frisse wind over haar sproeten
en tot aan de horizon de zee,
dit alles stelt haar te vree.

Zij laat zich van de dijk afglijden
terwijl de schapen haar mijden.
Die graasden rustig verder;
zij liepen daar zonder herder.

Zij liep doelgericht
naar de wazige oneindigheid
door het stugge kweldergras
naar de gewenste vergetelheid.

Weg van dat wat allemaal was gebeurd,
waarom zij zo had getreurd.
Ging langs de paaltjes van landaanwinning,
kwam echter niet meer tot bezinning.

Daarvoor was er teveel gebeurt,
dat haar innerlijk had verscheurt.
Juist over dat gebeuren,
had zij niet mogen zeuren.

Niets kon haar toen meer boeien,
behoefte om te praten voelde zij wegvloeien.
Zij kon het niet meer aan.
Was zwijgend de deur uit gegaan.

Waar ooit verlangen in haar woonde,
was een leegte die zich aan haar toonde.
Haar hoofd was wonderlijk licht,
haar zinnen geheel ontwricht.

Zij lachte als een kind,
het geluid vervloog in de wind.
Meeuwen cirkelden om haar heen;
zij voelde zich met hen één.

Zij at een paar stengels zeekraal;
het zoute sap prikkelde haar tong
dit was haar laatste maal,
daar zij zich zelf niet bedwong.

Voor haar was het niet meer de tijd,
voor twijfel of tweestrijd.
Zij voelde zich als een diep tevreden kind,
dat vooruit ging in de wind.

Toen haar voeten het water vonden,
voelde zij zich opgewonden.
Haar enkels zakten in de slik;
zij lachte met een snik.

Zo stond zij in de zwelgende golven;
nog eenmaal keek zij om naar het leven.
De dijk, het gras, de schapen, het was haar om `t even.
toen werd zij door de golven bedolven.

Zij sloot haar ogen,
luisterde naar wind en water
en dacht toen niet meer aan later.
Zij werd vanuit het donker naar het licht gezogen.
DdJ.

Gedichten navigatie

« Vorige gedicht | Volgende gedicht »

Naar deze rubriek
Naar overzicht alle rubrieken

Over dit gedicht  

Geplaatst op: 25-01-2016

Beoordeel dit gedicht nu

Over deze dichter

Dolf de Jong (Actief sinds: 26-12-2015)

Auteursrechten

Op dit gedicht ‘Een zonnige dag.’ van Dolf de Jong zijn auteursrechten van toepassing (©). Het gedicht is onder auteursrechtelijke bescherming geplaatst op Dichters.nl.