De Circus-aapjes

Patros Fibros

 'Mijn hemel! Horen die twee aapjes bij de show?
 Die twee aapjes horen toch niet bij ons?
 Van wie zijn ze en... Wow,
 Zo gek als een deur'

 Zegt de oude circusdirecteur.

 Genieten dat de kinderen doen,
 'Wat hebben die aapjes een talent.
 Maar, waar zijn ze nu,
 Ik zie ze niet.'
Een jongetje roept:
'Hé kijk, daar boven aan de tent!'

 'Hoe komen ze daar nu terecht?
 Net waren ze nog beneden op de grond.

 Wat kunnen ze toch klimmen en klauteren,
 Samen zwiepen ze met hun staart,
 De hele circustent rond.

 Maar wat doen ze nu?
 Hup, daar gaat weer een hoed.
 'Help! Die stoute aap heeft mijn hoed!'
 Gilt een hoge vrouwenstem.

 De aapjes proberen geld te vragen,
 Om wat apenpinda's te kopen voor hun buikje.
 Wat een show! Wat een verhalen!

Gedichten navigatie

« Vorige gedicht | Volgende gedicht »

Naar deze rubriek
Naar overzicht alle rubrieken

Over dit gedicht  

Geplaatst op: 15-03-2014

Beoordeel dit gedicht nu

Over deze dichter

Patros Fibros (Actief sinds: 13-03-2014)

Informatie bij het gedicht

Dit is mijn eerste kindergedicht, graag tips

Auteursrechten

Op dit gedicht ‘De Circus-aapjes’ van Patros Fibros zijn auteursrechten van toepassing (©). Het gedicht is onder auteursrechtelijke bescherming geplaatst op Dichters.nl.