De wijk waarin ik woon
De wijk waarin ik woon, die is heel gewoon.
Huisje boompje beessie.
De bewoners heten er nu Abdula, Gandi, Mohamed,
Fatima en soms gewoon Marie en Keessie.
Daarmee is wel onbelet
de toon in onze wijk gezet.
Om mijn naaste buur te kunnen verstaan,
rade hij mij een cursus Turks aan.
Zodat wij ons gezamenlijk zouden kunnen vertieren,
wanneer zij hier het Suikerfeest vieren.
Onze supermarkt dat is een Chinese toko.
Dat ik daar boodschappen moet doen vind ik maar zo zo.
Gisteren nog werd ik er over aangesproken
dat mijn buren de lucht van gebakken spek roken.
Ook gedurende de vaste maand,
houdt men mij geregeld staand,
want als mijn vrouw het eten bereid,
de luchtjes vanuit onze keuken hun darmen doen kreuken.
Bij onze slager wordt het vlees halal ge slacht.
Veel vrouwen lopen hier in een speciale dracht.
Dat is wel even wennen,
je kunt ze haast niet herkennen.
Ja leuker is het er niet op geworden,
overal hangen onleesbare reclameborden.
Ook de gemeenteraad
heeft het met dit alles reeds te kwaad.
Zo sommeren ons deze heren
dat wij beter in de wijk moeten integreren.
Maar zeg nu zelf, wat moeten wij met
zo`n meandrisch advies; ik blijf toch liever mezelf.
Toen ik zeventig jaar geleden geboren werd,
toen hete de bovenbuurman Bert
en de beneden buurvrouw Sjaan.
Men kon toen nog veilig op het Afrikaanderplein markten gaan.
Nu waarschuwen de agenten je voor zakkenrollers,
die uit zijn op je centen.
Nee in de Afrikaanderwijk is men nu zeer beducht,
de Meeste Rotterdammers zijn de wijk ontvlucht.
Maar al te vaak hoor ik mensen zuchten;
en hoor je keer op keer
“leefden we nog maar in de tijden van weleer,
zullen wij ook maar vluchten.
DdJ.
Over dit gedicht
Geplaatst op: 11-02-2016
Over deze dichter
Dolf de Jong (Actief sinds: 26-12-2015)
© Op dit gedicht 'De wijk waarin ik woon' van Dolf de Jong zijn auteursrechten van toepassing. Het gedicht is onder auteursrechtelijke bescherming geplaatst op Dichters.nl.