van badfride tot putte 1000 jaar

William Elskens

De ridders van Pitsensburg
kwamen op hun peerd
naar hun jachtslot gegaloppeerd
moe hongerig en gelaten
want op de jacht was niets gevangen
nog geschoten nog gestrikt
de ridders hadden honger en neig verlangen
naar een haasje sappig gemarineerd
of soetewy kramiek
maar de kok van het jachtslot
werd van hopeloosheid bijna "sot
hem wachtte ere of het schavot
de muizen lagen dood op de schaprij
zelfs geen droge broodkorst lag erbij
"Swiss" den bakker was al gesloten
en de afspanning de' sonnebloeme"
was ook het kaarslicht al gedoofd
maar de kok van het slot was het koken weert
hij bakte een " boerecoeke" onverveerd
met enkele ingrediënten die hij nog bezat
met mout en haver en heel veel gerstenat
de ridders opgetogen riepen vrolijk uit
hoe lekker was die "boerecoeke" gebakken
laten wij terug naar huis afzakken
en de kok zo fier als een wambuisluis
hij bakte de koek nog voor zijn kinderen thuis
en ook vaar alle dorpelingen "were"...
1000jaar Putte 


"