De vette jaren van de vergankelijkheid

Willem Bernardus Tijssen

De vette jaren van de vergankelijkheid;
waar zijn ze gebleven in de regentijd?
Spijtig genoeg dat ik nu speel, met de
gedachten aan een voorbij te veel.
De felle passie splijt mijn hart over
de gedachten die mijn ziel verwart.

De vette jaren van de vergankelijkheid.
Wat hebben we nog, wat zijn we kwijt?
In een zandloper bezinkt het fijnste zand.
Met welke korrel verloren wij het laatste
verstand? De gespleten trekken van de
geest; vrezen nog het meest het lijden
wat niet is geweest.

Ongrijpbaar klimt daar weer een jaar.
Ondankbaar denken wij, begrijpen wij
ook haar? Magere oogsten gloren in
het toekomstland. Vult de geldduivel
nu iets minder onze hand?
Een waarzegger ziet in lijnen betekenis.
Legt de kaarten uit zoals de toekomst
aan ons gegeven is.

Onze ogen kijken naar de lucht, uit
eensgezindheid in de levensklucht.
Wie wil weten wat gloort aldaar is
nieuwsgierig naar het nieuwe jaar.
Wie de waarheid werkelijk gesproken
heeft, weten we pas als het jaar daarvan
zijn betekenis geeft.

De vette jaren van de vergankelijkheid;
waar zijn gebleven in de regentijd?
Spijtig genoeg dat ik nu speel, met de
gedachten aan een voorbij te veel.
De felle passie waarmee ik de tijd
verslijt, wordt weer ouder in de nieuwe tijd.

Gedichten navigatie

« Vorige gedicht | Volgende gedicht »

Naar deze rubriek
Naar overzicht alle rubrieken

Over dit gedicht  

Geplaatst op: 14-01-2016

Beoordeel dit gedicht nu

Over deze dichter

Willem Bernardus Tijssen (Actief sinds: 02-03-2015)

Informatie bij het gedicht

Schrijver: Willem B. Tijssen

Auteursrechten

Op dit gedicht ‘De vette jaren van de vergankelijkheid’ van Willem Bernardus Tijssen zijn auteursrechten van toepassing (©). Het gedicht is onder auteursrechtelijke bescherming geplaatst op Dichters.nl.

Om dit gedicht toe te voegen aan je favorieten dien je ingelogd te zijn. Log dus eerst in op de website. Als je nog geen account hebt, maak dan een account aan op deze website.