«»
Een tikkeltje aamborstig bewoog ze zich voort, dag na lange dag,
desondanks toog ze bij elk ochtendkrieken weer monter aan de slag,
het metrosysteem had met haar metabolisme geen erbarmen,
en de trams kronkelen als wormen door haar darmen,
veel meer hinder ondervond ze van het stinkverkeer, dat haar soms bijkans de adem benam,
zoals een statige eik die het langzaam begeeft onder een invasie van boomzwam,
ze dook even in haar herinneringen, een eeuw of wat terug,
de tijd van de paardentram, en toen er nog een stoomtrein pufte over de spoorbrug,
in de tijd dat je nog dingen kon aanschaffen voor een frank of een koperstuiver,
toen de lucht nog puur was geweest, en zuiver,
maar conflicten en oorlogen hadden veel van haar gebouwen veranderd in ruïnes en puin,
en de kinderen ravotten in deze ravage, tussen obussen en granaten, het was hun speeltuin,
vandaag torst ze miljoenen tonnen aan afzichtelijk beton en machoachtig bouwstaal op haar rug,
maar ze is sprankelend en levenslustig, met in het verschiet zelfs nog een soort autostradebrug,
meer dan een half miljoen onderdanen, opgegaan in een smeltkroes van nationaliteiten,
kosmopolieten, die stuk voor stuk een stuk een brood nodig hebben om in te bijten,
oosterlingen, zuiderlingen, verdrukten en behoeftigen, als radertjes in een fijn uurwerk,
ze neemt ze al eeuwen op, en sluit ze in haar armen zonder aanziens des persoons, of geloof, of kerk,
goed, er zijn altijd wel rotte appelen, zij die arbitraire dogma’s opdringen aan anderen,
als een etterende zweer, of vuil onder een kleed; ze was bang dat dat nimmer zou veranderen,
maar ze voelde dat er nood was aan rust en vrede, de mensen waren op: moegestreden,
zij zou er zelf wel voor zorgen, en niet morgen, nee nu direct, heden,
met haar eigen warm kloppend hart, ze was ten slotte een levend organisme,
dat nooit zou buigen of barsten voor fascisme, dan wel een of ander monotheïsme.
Antwerpen, stad aan de stroom
Antwerpen, stad aan de stroomEen tikkeltje aamborstig bewoog ze zich voort, dag na lange dag,
desondanks toog ze bij elk ochtendkrieken weer monter aan de slag,
het metrosysteem had met haar metabolisme geen erbarmen,
en de trams kronkelen als wormen door haar darmen,
veel meer hinder ondervond ze van het stinkverkeer, dat haar soms bijkans de adem benam,
zoals een statige eik die het langzaam begeeft onder een invasie van boomzwam,
ze dook even in haar herinneringen, een eeuw of wat terug,
de tijd van de paardentram, en toen er nog een stoomtrein pufte over de spoorbrug,
in de tijd dat je nog dingen kon aanschaffen voor een frank of een koperstuiver,
toen de lucht nog puur was geweest, en zuiver,
maar conflicten en oorlogen hadden veel van haar gebouwen veranderd in ruïnes en puin,
en de kinderen ravotten in deze ravage, tussen obussen en granaten, het was hun speeltuin,
vandaag torst ze miljoenen tonnen aan afzichtelijk beton en machoachtig bouwstaal op haar rug,
maar ze is sprankelend en levenslustig, met in het verschiet zelfs nog een soort autostradebrug,
meer dan een half miljoen onderdanen, opgegaan in een smeltkroes van nationaliteiten,
kosmopolieten, die stuk voor stuk een stuk een brood nodig hebben om in te bijten,
oosterlingen, zuiderlingen, verdrukten en behoeftigen, als radertjes in een fijn uurwerk,
ze neemt ze al eeuwen op, en sluit ze in haar armen zonder aanziens des persoons, of geloof, of kerk,
goed, er zijn altijd wel rotte appelen, zij die arbitraire dogma’s opdringen aan anderen,
als een etterende zweer, of vuil onder een kleed; ze was bang dat dat nimmer zou veranderen,
maar ze voelde dat er nood was aan rust en vrede, de mensen waren op: moegestreden,
zij zou er zelf wel voor zorgen, en niet morgen, nee nu direct, heden,
met haar eigen warm kloppend hart, ze was ten slotte een levend organisme,
dat nooit zou buigen of barsten voor fascisme, dan wel een of ander monotheïsme.
Gedichten navigatie
« Vorige gedicht | Volgende gedicht » Naar deze rubriekNaar overzicht alle rubrieken Over dit gedicht Geplaatst op: 21-05-2018
Beoordeel dit gedicht nu
5 | 4 | 3 | 2 | 1 |
Over deze dichter
Ron DietvorstActief sinds: 18-05-2018 Auteursrechten
Op dit gedicht ‘Antwerpen, stad aan de stroom’ van Ron Dietvorst zijn auteursrechten van toepassing (©). Het gedicht is onder auteursrechtelijke bescherming geplaatst op Dichters.nl.
Meer gedichten in de rubriek: Gedichten over locaties en plekken
Nieuwste gedichten
- H. I. N.
- Oeroude megahond gevonden!
- Stilte
- [ Stadsdeelpaleizen ]
- SCHITTERENDE STERREN !!!
- VAN HAERSMAPARK
Best beoordeelde gedichten
- Het dorp waar ik woon!
- Het Rode Plein
- Museum Speelklok
- Antwerpen, stad aan de...
- Droomtuinen
- Verslag uit de Ardennen