Saartje
Cypersch was ze
Waaks als een hond
Das een echte rattenvanger
Kraaide de oude mevrouw van der Zon
Ze was zo beminnelijk en snoezig
Toen ik haar uit de tas haalde
En op tafel zette, uitermate poezig
Afkomstig uit een nestje van vijf
Ze klom in de gordijnen
Keek je hooghartig aan
Vanaf de boekenkast
Met licht zwiepende staart
Saartje liet met zich dollen
We hielden haar vast in haar nekvel
En lieten het dier ruggelings
Over het marmoleum tollen
Eenmaal is ze bevallen
In een geel teiltje in de keuken.
Drie kittens en een halve
Die dooie heeft ze opgepeuzeld
Toen ze op en versleten was
Verstopte ze zich onder de heg
De jongens haalden haar tevoorschijn
En legde Saartje op hun bed
Ze waren zo gehecht aan dit beest
De oudste zoon nog het meest
Zodat zijn dochter hem onlangs vroeg:
He, ben ik naar een kat vernoemd?
Gedichten navigatie
« Vorige gedicht | Volgende gedicht »
Naar deze rubriek
Naar overzicht alle rubrieken
Over dit gedicht
Geplaatst op: 09-07-2022
Beoordeel dit gedicht nu
Over deze dichter
Valentijn (Actief sinds: 28-12-2016)
Auteursrechten
Op dit gedicht ‘Saartje’ van Valentijn zijn auteursrechten van toepassing (©). Het gedicht is onder auteursrechtelijke bescherming geplaatst op Dichters.nl.