Tuimelend tot zijn ogen sluiten
I
Tuimelend dalend, hij valt in de aarde
Achtpotigen sluipend, kruipend over de splinters
Terwijl hij verkruimelt in de gewortelde sprinters
De eikenhouten schulp die word bedekt, ze staarde
II
Tuimelend verzopen, bedolven onder de golvende vloei
Een zwaar blok dat valt, belandt op de ongerepte ondergrond
Zijn lichaam bubbelt, zonder lucht verkrampt, ongezond
Het blauwe landschap keert in stilte terug, de laatste roei
III
Tuimelend verbrandt, hij ontbindt in een tornado van rood
De zwarte bloemen, hij ziet ze groeien, een gebonden vloek
Opgeheven van de grond, alles verstuift achter het rode doek
Hij daalt neer op het bed van as, het einde van zijn slagvloot
IV
Tuimelend hangend, de ruis van de stilte, te luidt om te horen
Flora kijkt tranend toe, terwijl hij daalde van de dennen tak
Zijn hoofd vol met melancholie, alle zielen getreurd, het stak
Belandt op een bloemenbed, hier zal niemand hem storen
V
Tuimelend vallend, hij staat daar hoog in de lucht
Een mooi uitzicht gezocht, hij was verkocht, dit is zijn lot
De regen druppelt, het gaat niet langer, zijn geest is verrot
Het eind, de daling, het is nabij, daar ligt hij, zijn laatste zucht
VI
Tuimelend in zijn eigen hoofd, het was maar een droom
Maar dan toch het withete geluid dat klinkt, het is niet gestopt
Het was werkelijk, terug bij af, hij heeft alle woede opgekropt
Het begon opnieuw, na elke herhaling wordt hij extra loom
Gedichten navigatie
« Vorige gedicht | Volgende gedicht »
Naar deze rubriek
Naar overzicht alle rubrieken
Over dit gedicht
Geplaatst op: 14-03-2023
Beoordeel dit gedicht nu
Over deze dichter
johannes cuyp (Actief sinds: 14-03-2023)
Auteursrechten
Op dit gedicht ‘Tuimelend tot zijn ogen sluiten’ van johannes cuyp zijn auteursrechten van toepassing (©). Het gedicht is onder auteursrechtelijke bescherming geplaatst op Dichters.nl.