Grijze Stad

Willem Bernardus Tijssen

Grijze stad, dode zielen.
Klopgeesten melden zich aan de deur.
Zij volgen mijn schaduw,
En ruiken mijn bloed als een zoete geur.

De stadspoort naar het Walhalla.
De duisternis heeft alle zielen geteld.
Waar God ontbeert en geen plaats is voor Allah,
Waar Satan zijn laatste oordeel heeft gesteld.

Boven brengen vampieren hun onheilstijding.
Zij begeleiden mij op mijn duistere vlucht.
Langs knevelvelden zoek ik mijn bevrijding.
Ik proef de eindtijding als een bittere vrucht.

Kan ik hier nog zielenheil kopen,
Om terug te keren naar mijn levenstijd?
Ik blijf niet staan, ik blijf lopen,
Om niet te verliezen in een ongelijke strijd.

Grijze stad, dode zielen.
Dwaze maagden melden zich aan de deur.
Ik doe niet open, ik zal niet knielen,
Voor de dood die dooft de laatste kleur.

Gedichten navigatie

« Vorige gedicht | Volgende gedicht »

Naar deze rubriek
Naar overzicht alle rubrieken

Over dit gedicht  

Geplaatst op: 12-03-2015

Beoordeel dit gedicht nu

Over deze dichter

Willem Bernardus Tijssen (Actief sinds: 02-03-2015)

Auteursrechten

Op dit gedicht ‘Grijze Stad’ van Willem Bernardus Tijssen zijn auteursrechten van toepassing (©). Het gedicht is onder auteursrechtelijke bescherming geplaatst op Dichters.nl.