Ga,la(a)t,en; Draag vrucht.

Gertjan van der Kraan

Ga,la(a)t,en;
Draag vrucht.

Leven en uitdragen
Van waaruit je leeft,
Is werkelijk een strijd
Die je dagelijks bevecht.
Vaak ongewild en hard
Omdat je wordt getart
Door wat goed is of slecht
En waardoor je weer lijdt
Doordat je weer toegeeft
Aan vruchten te knagen.

Die je zelf voortbrengt.
Zorg dat je levensboom
Daarom geworteld staat,
Bij het zuivere water
Wat je waarlijk voedt
Vol met kracht en moed
In het nu, maar ook later
Zo je eigen levensweg gaat
Als in een vruchtbare droom
Waar je steeds aan denkt.

Het zijn de mooie vruchten
Die stralend en heerlijk zijn
Maar die ook iets uitdragen
En anderen daardoor voeden
Zonder dat je het zelf beseft
Maar toch de mensen treft
Omdat mensen vermoeden
Of zich sterk af gaan vragen
Wat maakt zo te leven fijn
Zonder drang of zuchten.

Dat zijn de schuine woorden die je leest
De vruchten van de Heilige Geest;

Liefde, blijdschap en vrede
Die laat je bij elke trede
Lankmoedigheid, goedertierenheid
In de jou gegeven tijd
Met goedheid en trouw
Uitdragen als christen man en vrouw
Vol zachtmoedigheid en zelfbeheersing

(Naar Galaten 5 : 22 – 23)