SPEURENDE SPRAAK

Han Messie

De stoere eik ziet over het akkerland.
Verre, halfverzonken boerendaken
schenken hem lust steeds peinzend te waken
voor de taal, die hier opklinkt of stervend landt.

Veldzang en arbeiderstoon vatten elkaars hand;
hun woord mag de diepe boomwortels raken:
"De grootste vreugde, die we mogen smaken
is hoe ons wezen aan thuisgrond blijft verpand."

In de geribbelde bladerkruin zuchten
zachte stemmen vol lokkende dwaalgeest:
Meezweven naar einders? Standplaats ontvluchten?"

Deze klanken, door het lover gevreesd,
én gekoesterd als heilzame vruchten,
houden binnen mensenoren een oogstfeest.

Gedichten navigatie

« Vorige gedicht | Volgende gedicht »

Naar deze rubriek
Naar overzicht alle rubrieken

Over dit gedicht  

Geplaatst op: 01-02-2018

Beoordeel dit gedicht nu

Over deze dichter

Han Messie (Actief sinds: 18-01-2018)

Informatie bij het gedicht

In het ruisen van een eikenboom klinkt zowel zwerflust als het besef om steeds op één plaats te moeten blijven. Die wijde, luchtige kruin beeldt zo heel wat menselijk verlangen.

Auteursrechten

Op dit gedicht ‘SPEURENDE SPRAAK’ van Han Messie zijn auteursrechten van toepassing (©). Het gedicht is onder auteursrechtelijke bescherming geplaatst op Dichters.nl.