INLOGGEN
«»

De Bruin in Interlaken

DE BRUIN IN INTERLAKEN

In het jaar 2000 besloot ik met een vriend per trein naar Zwitserland te reizen voor een korte vakantie.

Ik noemde mijn vriend altijd Linus de Bruin, hoewel dat niet zijn echte naam was.

Op het centraal station van Utrecht stapten we op de trein die ons vele uren zitten later en zonder te hoeven overstappen, naar het Zwitserse wintersportplaatsje Interlaken bracht.

Het was januari en het weer aldaar was kil, grijs en uitermate somber.

Net als het stadje zelf dat een spookstad leek:

Het officiële skiseizoen moest namelijk nog beginnen en alles en iedereen hier leek in een permanente winterslaap te verkeren.

De winkels, bars en restaurants waren gesloten, op een paar uitzonderingen na.

Je zag nauwelijks mensen in het openbaar. Het was hier dodelijk stil en saai. Je kon een speld horen vallen op straat.

Niemand had hier iets te zoeken. Wij natuurlijk ook niet, maar we waren hier wel.

We logeerden in zo'n reusachtig hotel dat vele wintersporters kon herbergen, maar dat nu zo leeg en verlaten was als het hoofd van Donald Trump.

Het nog wel aanwezige personeel leek oprecht verbaasd dat wij hier nu waren.

Wij wisten zelf eigenlijk ook niet waarom we hier waren en wat we hier in godsnaam kwamen doen. En eigenlijk weet ik dat nog steeds niet.

In de avond zaten we samen triestig te kaasfonduen in het enorme lege restaurant van het hotelcomplex.

In de ochtend hadden we ons weer eens verslapen en het ontbijt gemist. Daarom behielpen we ons die morgen met wat nog in onze koffers zat:

Smirnoff wodka, heerlijk op kamertemperatuur gebracht, en goedkope paprikachips. Een weldaad voor de maag...

In de avond verveelden we ons te pletter in de hotelkamer.

De Bruin :

"Ik ga even in de leeskamer kijken op de gang. Even zien wat voor boeken er staan. Ik ben zo terug"

Ik:

"Ja, prima hoor. Tot straks"

De Bruin bleef lang weg.
De Bruin bleef erg lang weg.
Ik ging me enige zorgen maken.

Na een aantal uren ging ik maar eens in de leeszaal kijken.
Misschien zat hij te lezen of had hij een vrouw ontmoet of iets van dien aard.

Maar hij was nergens te bekennen.

Uiteindelijk ging ik beneden naar de receptie.

"Ik ben die vriend van mij kwijt. Hij kan niet ver weg zijn. Hij is namelijk op zijn sokken vertrokken. Zijn schoenen staan nog in onze kamer. Hebben jullie hem voorbij zien komen ?"

De receptionist wist van niks maar keek toch bedenkelijk.

Hij ging even met zijn chef bellen. Hij knikte en min of meer verontschuldigend zei hij:

"De chef zegt dat uw vriend bij hem in zijn privévertrekken is. Ze luisteren muziek."

Ik:

"Ok, nou dan ga ik maar gewoon slapen. Ik zie hem straks wel weer verschijnen."

Midden in de nacht kwam een stomdronken Linus de Bruin op zijn sokken de kamer binnen geschuifeld.

De chef van het hotel had hem allerlei langdradige verhalen verteld. Ze hadden naar Franse chansons geluisterd en hij had De Bruin volle longdrinkglazen whisky ingeschonken.

De chef was een eenzame figuur, zo bleek. Een homoseksuele en vrijgezelle man, die ongetwijfeld de veel jongere De Bruin wel zag zitten.

Helaas voor de chef viel De Bruin uitsluitend op vrouwen. Dat moet een grote teleurstelling zijn geweest voor hem.

De volgende ochtend ging het mij heel voortreffelijk:

Bij het ontbijt werden we vorstelijk ontvangen door het personeel. Kennelijk hadden ze de opdracht direct van hun chef gekregen om ons eens extra goed te bedienen deze morgen. Tot mijn genoegen.

De Bruin ging het minder goed. Door de enorme kater had hij barstende hoofdpijn. Hij zag lijkbleek en hij kreeg werkelijk geen hap door zijn keel.

Jammer om zoveel lekkers te laten staan natuurlijk. Dus at ik zijn croissants ook maar met smaak op. En beide stukken versgebakken appeltaart, die we spontaan hadden gekregen. Heerlijk. Ja, dit was een fijn ontbijt.

Een aantal maanden later vernam ik van De Bruin, na enig aandringen van mijn kant en wat chagrijn van zijn kant, dat de chef hem nog post had gestuurd naar zijn huisadres :

Een briefje en wat cd's van Yves Montand. De Bruin heeft deze naar eigen zeggen woedend in de prullenbak gesmeten. Uit schaamte en verontwaardiging wellicht. Ik heb ze nooit effectief gezien.

De chef wacht nog steeds op een antwoord van mijn vriend Linus de Bruin.

Ik vraag me af of hij nog eenzaam in zijn privévertrekken zit in dat verlaten stadje en denkt aan die vriend van mij. Mijn vriend Linus de Bruin, die helaas op vrouwen viel.

We zijn nooit meer in Interlaken geweest natuurlijk. Ik denk niet dat ik er ooit nog zal komen. Ik heb er nog steeds niks te zoeken. En ik haat wintersport bovendien.

Gedichten navigatie

« Vorige gedicht | Volgende gedicht » Naar deze rubriek
Naar overzicht alle rubrieken Over dit gedicht   
Geplaatst op: 07-07-2019

Beoordeel dit gedicht nu

10 9 8 7 6
5 4 3 2 1

Over deze dichter

Vincent Oostrijck
Actief sinds: 20-08-2017 Auteursrechten
Op dit gedicht ‘De Bruin in Interlaken ’ van Vincent Oostrijck zijn auteursrechten van toepassing (©). Het gedicht is onder auteursrechtelijke bescherming geplaatst op Dichters.nl.






Om dit gedicht toe te voegen aan je favorieten dien je ingelogd te zijn. Log dus eerst in op de website. Als je nog geen account hebt, maak dan een account aan op deze website.