Het ontwaken van de stad

Coby Leeuwenburgh-kloosterman

Het is erg vroeg en nog stil op straat,
alleen de bakker is paraat.
Hij laad het zelf gebakken brood in,
kinderen gillen, lachen en hebben zin
om weer naar school te gaan.
Op de markt komt nu al weer bedrijvigheid
en de kranten jongen heeft geen spijt van het vroege op staan.
De winkels gooien de luiken open,
allee mensen u kunt weer kopen.
De zwever ontwaakt onder bank,
in zijn doos, vanmiddag kan hij weer naar de soos.
Zonder gebit kauwt hij op een oud stuk brood,
van de slager krijgt hij soms een kippenpoot.
De duiven fladderen heen en weer,
wat regendruppels vallen neer.
Het draaiorgel komt er aan,
mensen blijven staan,
en zingen het deuntje mee.
Vaak geven ze gul of juist niet,
tot de draaiorgelman zijn verdriet.
Een vrouw voert de eenden op de brug,
daarna gaat ze terug naar huis,
haar man bleef thuis en leest de krant.
Ze wonen in een mooi grachtenpand,
de koffie pruttelt en heel te vree, drinkt ze koffie met manlief mee.