Babygedichtje

P.T.H. Feldbrugge

de vingers zijn garnaaltjes en aan die kromme beentjes
daar zitten ook nog eens tien hele kleine teentjes
een neusje als een erwtje, de huid zo super-zacht
met korte blonde haartjes gelijk een puppyvacht

de eerste ademtocht en dan een hees geluidje
het huilen is geen onweer maar slechts een lentebuitje
het trillen van de lip en groot verbaasde ogen
die smeken om begrip en een beetje mededogen

de nek nog haast te zwak om het hoofd te kunnen dragen
anatomisch niet volmaakt? begin je je af te vragen
maar dan is daar die brede lach om een tandeloze mond
en plots herinner je je wat de navelstreng verbond

jouw vinger in dat handje, je hart loopt ervan vol
je wilt zingen, schreeuwen, dansen; niets is echt te dol
vermoeidheid voel je niet en slapen doen we morgen
we hebben nu een babykind waar we voor moeten zorgen.

gezondheid en geluk dat is eenieders wens
een lange gouden toekomst voor dit kleine hoopje mens

Gedichten navigatie

« Vorige gedicht | Volgende gedicht »

Naar deze rubriek
Naar overzicht alle rubrieken

Over dit gedicht  

Geplaatst op: 30-06-2020

Beoordeel dit gedicht nu

Over deze dichter

P.T.H. Feldbrugge (Actief sinds: 30-06-2020)

Auteursrechten

Op dit gedicht ‘Babygedichtje’ van P.T.H. Feldbrugge zijn auteursrechten van toepassing (©). Het gedicht is onder auteursrechtelijke bescherming geplaatst op Dichters.nl.