Gemeenschap

Dick van der Wal

Och was ik toch aan bed gebonden,
Met handen en met voeten,
Riep ik uit tot het Woord,
Dat mijn ziel verdeelde.

Uw Woord is het zwaard,
wat mijn schede vervult,
Mijn lippen vaneen scheidt,
Met zaad bevochtigt,
Om kinderen der eeuwigheid,
Te baren.

Kom in de binnenkamer,
En doe mij komen,
Uw Heil heeft al mijn woord genomen,
Mijn slangentong uw Woord doen spreken.
Ik ben een hoer, vol van gebreken,
Ach bind mij aan uw legerstede,
En doe mij komen in Uw vrede.