«»
Toen ik 's ochtends in bed lag
Niet slapend en ook niet wakker
Hoorde ik een vogel fluiten
Zijn mooie lied kwam tot mij
Via de dichte gordijnen
Van het geopende slaapkamerraam
Aan de galerijkant van de flat
Waarschijnlijk zat de vogel
Op de rand van de balustrade
Hij floot een melancholiek lied
Van troost en tederheid
Ik zag hem niet
Want zoals gezegd
Waren de gordijnen gesloten
En lag ik nog in bed
Niet dood en ook niet levend
Ik vroeg me af
Wat voor soort vogel dit was
Ik wist het niet
Ik opende mijn hart
Ik opende mijn mond
En ik stelde de vraag :
"Vogeltje, oh lief vogeltje
Hoe luidt toch jouw naam ?"
De vogel stopte direct met fluiten
Ik hoorde hem even denken
En toen antwoordde hij :
"Hoe luidt mijn naam ?
Hoe luidt mijn naam ??
Wat een impertinente vraag
Dat gaat zomaar niet
Wat denk je wel niet"
Ik hoorde de irritatie in zijn stem
Hij voelde zich in zijn kuif gepikt
Zoveel was wel duidelijk
Ik riep door de dichte gordijnen
Liggend in mijn bed
Niet aanwezig en ook niet afwezig :
"Laat maar zitten dan, lief vogeltje
Het maakt ook eigenlijk niet uit
Vergeet maar dat ik het vroeg"
Ik hoorde hem briesen en snuiven
Van ingehouden woede
Ik hoorde hem in zichzelf mompelen
"Rare vogel"
En ik vroeg me af
Of hij het over mij had
Of dat hij zichzelf typeerde
Ik hoorde hem wegvliegen
Het geluid van zijn gefladder
Weerkaatste over de galerij
Via mijn oren mijn hersenen binnen
De vogel was gevlogen
Mijn hart brak in stukken
Dikke tranen welden op
En rolden over mijn wangen
Nooit kwam hij weerom
Rare vogel
RARE VOGELToen ik 's ochtends in bed lag
Niet slapend en ook niet wakker
Hoorde ik een vogel fluiten
Zijn mooie lied kwam tot mij
Via de dichte gordijnen
Van het geopende slaapkamerraam
Aan de galerijkant van de flat
Waarschijnlijk zat de vogel
Op de rand van de balustrade
Hij floot een melancholiek lied
Van troost en tederheid
Ik zag hem niet
Want zoals gezegd
Waren de gordijnen gesloten
En lag ik nog in bed
Niet dood en ook niet levend
Ik vroeg me af
Wat voor soort vogel dit was
Ik wist het niet
Ik opende mijn hart
Ik opende mijn mond
En ik stelde de vraag :
"Vogeltje, oh lief vogeltje
Hoe luidt toch jouw naam ?"
De vogel stopte direct met fluiten
Ik hoorde hem even denken
En toen antwoordde hij :
"Hoe luidt mijn naam ?
Hoe luidt mijn naam ??
Wat een impertinente vraag
Dat gaat zomaar niet
Wat denk je wel niet"
Ik hoorde de irritatie in zijn stem
Hij voelde zich in zijn kuif gepikt
Zoveel was wel duidelijk
Ik riep door de dichte gordijnen
Liggend in mijn bed
Niet aanwezig en ook niet afwezig :
"Laat maar zitten dan, lief vogeltje
Het maakt ook eigenlijk niet uit
Vergeet maar dat ik het vroeg"
Ik hoorde hem briesen en snuiven
Van ingehouden woede
Ik hoorde hem in zichzelf mompelen
"Rare vogel"
En ik vroeg me af
Of hij het over mij had
Of dat hij zichzelf typeerde
Ik hoorde hem wegvliegen
Het geluid van zijn gefladder
Weerkaatste over de galerij
Via mijn oren mijn hersenen binnen
De vogel was gevlogen
Mijn hart brak in stukken
Dikke tranen welden op
En rolden over mijn wangen
Nooit kwam hij weerom
Gedichten navigatie
« Vorige gedicht | Volgende gedicht » Naar deze rubriekNaar overzicht alle rubrieken Over dit gedicht Geplaatst op: 29-04-2020
Beoordeel dit gedicht nu
5 | 4 | 3 | 2 | 1 |
Over deze dichter
Vincent OostrijckActief sinds: 20-08-2017 Auteursrechten
Op dit gedicht ‘Rare vogel ’ van Vincent Oostrijck zijn auteursrechten van toepassing (©). Het gedicht is onder auteursrechtelijke bescherming geplaatst op Dichters.nl.