Je naam.

Jan Sen

Ik kan je naam haast
niet langer verzwijgen
ik kan je ogen haast
niet langer in mij houden

ik had de moed dat
ik naar je toekwam, jaja,
maar ik had de moed niet dat
ik je zei, ik je het zei.

Ik kan je naam haast
niet langer verzwijgen,
ik had maar halve moed.

Nee ik nee
ik kan je naam niet
langer verzwijgen
je naam, maar je ogen
ik kan ze niet langer
in mij houden.

Morgen zal ik
(je bent er)
naar je komen.

Morgen zal ik
(de dag is al voorbij)
naar je komen.

O, ik
o, kan je naam
niet langer verzwijgen
je ogen niet langer
niet niet niet langer
in mij houden.

Oh, onderdrukt gevoel.