Eenzaam, Noch Alleen

Willem Bernardus Tijssen

Ik ben eenzaam, noch alleen;.
Gebogen, noch geknakt.
Voel niet de rouw om mij heen.
Ik wordt door de dag opgepakt.

Ik eet geen genade voor het brood,
Dat mij wordt toebedeeld door de dood.
Ik kijk over de honger heen.
Een mens leeft niet bij brood alleen.

Ik voel de honger, noch de dood.
Niet de leegte om wat niet mocht.
Ik voel iets kloppen in mijn borst;
Een hart raakt nimmer uitgezocht.

Ik pak de trein voor de laatste keer.
Ik weet er is geen terugkeer meer.
De reis voert mij naar een station.
Ik hoop te weten waar het wezen kon.

Zie de zwaluwen ganzen glijden
Langs de donkere wegen van mijn gemoed.
Spoedig zullen zij mij bevrijden,
Als de winter zich scheidt van mij, voorgoed.

Want ik weet er komt een lente;
Die nieuw leven geeft zoals het moet.
De zwaluwen zullen mij leiden
Naar het seizoen, dat mij weer leven doet.

Gedichten navigatie

« Vorige gedicht | Volgende gedicht »

Naar deze rubriek
Naar overzicht alle rubrieken

Over dit gedicht  

Geplaatst op: 11-05-2015

Beoordeel dit gedicht nu

Over deze dichter

Willem Bernardus Tijssen (Actief sinds: 02-03-2015)

Auteursrechten

Op dit gedicht ‘Eenzaam, Noch Alleen’ van Willem Bernardus Tijssen zijn auteursrechten van toepassing (©). Het gedicht is onder auteursrechtelijke bescherming geplaatst op Dichters.nl.